Jan Mulder: 'Om door de grond te zakken van schaamte.'

 

  foto: Anja Meulenbelt

Mijn naam is Jan Mulder. Ik ben geboren in het noordelijkste puntje van Nederland, zes dagen reizen hier vandaan, in het Rhederveld, een verlaten streek boven het onbekende suikerbietendorp Bellingwolde. Gelukkig verhuisden mijn vader en moeder naar Winschoten toen ik drie was. Maar ik wilde daar ook weg, de wereld in, een toekomst tegemoet. Dat mocht gelukkig want onze suikerbietenhuisjes stonden een paar meter aan deze kant van de Duitse grens.

Ik hou van het rauwe Rhederveld en mijn vader en moeder die me ondanks de barre omstandigheden een gelukkige jeugd hebben gegeven, een goede basis voor het leven daarna. Waar heb ik dat aan te danken? Aan de willekeur van mijn geboorteplaats die van mij een Nederlander maakte.

Maar je kunt gerust stellen dat ik nauwelijks een Nederlander ben. Neem het voedsel. Wij aten één zogenoemde spekkendikke per dag, dat is een soort pannenkoek van koeienhuid met een stukje darm en een rode aalbes in het midden. Communiceren deden wij met elkaar in een voor u onverstaanbaar bromdialect van afgeknepen woorden, ongeveer zoals minister Henk Kamp, die wil dat asielzoekers in hun eigen land Nederlands leren, anders komen ze er hier niet in. Zelf spreekt Henk geen ABN. Hij is een ras -Tukker.

Ik had drie woorden tot mijn beschikking: moi (geleend van de Duitse Ost-Friesen, het betekent goedendag), ’t sneit (het sneeuwt, overgewaaid uit Denemarken) en goal (van het Poolse gollak). Geen goed woord Nederlands was erbij.

Aan inburgeren hebben wij, Henk en ik, hoewel het dus zeer wenselijk was, nooit gedaan, het naakte toeval heeft van mij een legale Nederlander gemaakt met alle privileges van dien. Ik profiteer er nog elke dag van hoewel ik dat geluk niet waard ben als je het vergelijkt met de ondraaglijke omstandigheden waarin dappere vluchtelingen uit Libië, Irak, Afghanistan, Somalië, Congo, Iran en tientallen andere levensgevaarlijke landen, verkeren.

Als de mensen in Tunesië en Libië zich in doodsangst en met heldenmoed naar de vrijheid vechten, maakt de Nederland

se regering zich zorgen over diezelfde mensen en de Tunesische en Libische vluchtelingenstroom die deze kant opkomt. Het is het eerste probleem dat ze zien en benoemen. Niet de wanhoop van de vluchtelingen doet er toe, nee, onze Nederlandse nette polder moet worden bewaakt. Om door de grond te zakken van schaamte.

Minister-President Mark Rutte beschouwde de vluchtelingenstroom die Italië moet verstouwen als ‘pech’. Pech voor Italië en haar geografische ligging. Europese solidariteit komt niet bij de premier op, zijn taak is Nederland gevrijwaard houden van buitenlandse rommel.

Geert Leers zei op de televisie over de situatie in Libië dat hij Nederland niet kan beloven dat er geen enkele vluchteling hier komt.

Er is een tijd geweest dat ik trots op Nederland was. Niet meer. De sfeer is verpest. Verpest door mensen als Verdonk, Wilders, Kamp, Dittrich, Leers, die ’t liefst de duim naar beneden doen wanneer een asielzoeker hier vijftien jaar woont, in Sneek geboren is, maar door een misverstand of leugentje door doodsangst van de ouders als illegaal is gebrandmerkt.

Geert Leers vocht zich als burgemeester dood voor een asielzoekende vluchtelingenfamilie in zijn geliefde Maastricht omdat hij persoonlijk met hun lijden en verdriet werd geconfronteerd. Als minister hanteert hij keihard de letter van de wet tegen zijn eigen smeekbrieven, en geeft de vreemdeling geen hoop laat staan huisvesting. De schizofrenie kent grenzen noch schaamte.

Ik was vroeger trots op Nederland, van Groningen tot Maastricht. Wij waren gastvrij, modern, vrij, rock’n roll, ik was trots omdat buitenlanders graag naar Nederland wilde komen. Daar is het leuke leven. Gelijk hadden ze.

Niet meer. Het is de hoogste tijd voor een verandering van denken en doen.      Denk eerst gastvrij en wees behulpzaam jegens vluchteling, asielzoeker en zelfs, zoals men ze zo deerniswekkend neerbuigend noemt, ‘economische vluchteling’.

Wees nederig in je gratis gekregen Nederlandese identiteit. Het bestáát trouwens niet, de Nederlandse identiteit, Maxima zei het al. Wij zijn wereldburgers, geen provincialen en onbeschaafden zonder opvoeding en fatsoen. Vang de opgejaagde en verjaagde vluchteling op met mededogen en bekommer je dán pas om zijn of haar recht om hier te blijven. Niet andersom.