Brandbrief 4 > Oromo's in Ethiopië verdacht en vervolgd

Momina 2014

Aan de Tweede Kamer inzake ASIELPROCEDURE


Oromo in Ethiopië: verdacht en vervolgd

Veel vluchtelingen in de groep Wij Zijn Hier behoren tot de Ethiopische minderheid der Oromo. De Ethiopische autoriteiten, beducht voor elke vorm van oppositie of kritiek, treden deze minderheid met grote vijandigheid tegemoet. Zo stelt het Algemeen Ambtsbericht Ethiopië 2013 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken dat de autoriteiten tegen de Oromo “al jaren repressie, intimidatie en geweld gebruiken om oppositie en kritiek te bestrijden en te ontmoedigen, veelal onder het mom van het bestrijden van terrorisme”.

Amnesty International in Because I am Oromo – Sweeping repression in the Oromia region of Ethiopia 2014: “At least 5,000 ethnic Oromos have been arrested between 2011 and 2014 based on their actual or suspected peaceful opposition to the government. These include peaceful protesters, students, members of opposition political parties and people expressing Oromo cultural heritage. In addition to these groups, people from all walks of life – farmers, teachers, medical professionals, civil servants, singers, businesspeople, and countless others – are regularly arrested in Oromia based only on the suspicion that they don’t support the government. Family members of suspects have also been targeted by association – based only on the suspicion they shared or ‘inherited’ their relative’s views – or are arrested in place of their wanted relative. People are arrested for the most tenuous of reasons: organizing a student cultural group, because their father had previously been suspected of supporting the Oromo Liberation Front (OLF) or because they delivered the baby of the wife of a suspected OLF member. Frequently, it’s because they refused to join the ruling party.”

Vaak volgt op de arrestatie maandenlange of zelfs jarenlange detentie in een van de honderden militaire kampen, zonder vorm van proces, zonder toegang tot een advocaat of contact met hun familie. “Many are tortured, dozens of actual or suspected dissenters have been killed” (Amnesty International ibidem).

Het United Nations Committee Against Torture (CAT) spreekt in Country Reports on Human Rights Practices – Ethiopia 2013 zijn bezorgdheid uit over “voortdurende aantijgingen betreffende de routineuze wijze van mishandeling van politieke dissidenten, oppositieleden, studenten, vermeende terroristen en aanhangers van ONFL en OLF door politie, gevangenispersoneel en militairen. De straffeloosheid van de daders blijft een probleem”.

 

De Oromo’s in de groep Wij Zijn Hier spreken van mishandeling, elektrische schokken, verwonding met gloeiend metaal of gesmolten plastic, (groeps)verkrachting en executie voor hun ogen van dierbaren. Zij hebben meestal geen papieren – Ethiopië kent geen centrale basisadministratie en ook geen geboorteregistratie. Hun asielaanvraag is vaak alleen vanwege het ontbreken van papieren afgewezen. Als er al op de inhoud van het asielverzoek wordt ingegaan, vraagt de IND getuigenverklaringen van wat zij ondergaan hebben, getuigen die er vaak niet waren, of niet terug te vinden zijn (gevangen of verdwenen), of niet durven te getuigen.

Lidmaatschap van de oppositiebeweging het OLF maakt terugkeer natuurlijk onmogelijk, maar het is niet gemakkelijk om via contacten met het thuisland bewijsstukken te bemachtigen, zoals een arrestatiebevel of een bewijs van lidmaatschap van de oppositie. Familieleden moeten opgespoord worden, en bereid gevonden bewijzen op te sturen. Het opsporen zelf brengt die familieleden soms al in gevaar, en het komt ook voor dat het Rode Kruis de zoekoperatie naar familieleden stopzet omdat de eigen medewerkers in gevaar komen. Familieleden die zich bereid verklaard hebben om bewijzen op te sturen worden soms zelf opgepakt door de autoriteiten. Maar áls er met veel moeite toch bewijsstukken zijn bemachtigd via het thuisland, dan accepteert de IND die vaak niet als echt. De vluchtelingen moeten dan naar de ambassade van hun land voor echtheidsverklaringen van die stukken. Als de vluchtelingen dat al durven, zijn die ambassades er vaak niet zo happig op om zaken te doen met onderdanen die illegaal uit hun land zijn vertrokken, en al helemaal niet met leden van de oppositie.

Het is dus bijzonder moeilijk voor deze vluchtelingen om de Nederlandse autoriteiten te overtuigen van de gevaarvolheid van de terugkeer naar hun land. Zij mogen niet in Nederland blijven maar kunnen ook niet terug. Het komt geregeld voor dat zij in detentie genomen worden met de bedoeling hen uit te zetten, maar dat zij weer op straat gezet worden nadat de DT&V heeft geconstateerd dat deportatie niet mogelijk is. Daarom richten wij ons tot u, in de hoop dat u zich zult willen inzetten voor de zaak van de Ethiopische Oromo’s in Nederland. Om een en ander concreet te maken geven wij hieronder in telegramstijl de casus weer van twee ons bekende asielzoekers aan wie een verblijfsstatus onthouden wordt omdat zij geen bewijzen en getuigenverklaringen kunnen overleggen van wat zij meegemaakt hebben.

Masja’s verhaal (naam gefingeerd)

– Ethiopische, 53 jaar, Oromo, man en oudste zoon actief in het OLF, die zoon wordt gearresteerd, later halfdood in een ziekenhuis afgeleverd, Masja durft niet naar het ziekenhuis uit angst voor de geheime politie, de zoon sterft.

– Haar man gaat door met zijn activiteiten, er volgt een politie-inval in haar huis, haar jongste zoon wordt voor haar ogen vermoord, zij wordt met haar man gearresteerd en mishandeld, wordt na een paar weken vrijgelaten als lokaas voor andere OLF-leden, met behulp van een oom en een reisagent is zij gevlucht, haar man heeft ze nooit meer gezien.

– Na een reis waar ze doodsangsten uitstond (nooit eerder alleen gereisd, eerste keer in een vliegtuig) in Nederland aangekomen, asiel aangevraagd, afgewezen wegens gebrek aan bewijs: de IND wil dat zij getuigen aanlevert van de moordpartij op haar kinderen, die heeft ze niet, en dat ze bewijst dat ze bij terugkeer doelwit zal worden van repressieve handelingen door de Ethiopische autoriteiten, maar dat kan ze niet; bovendien vindt de IND het vreemd dat ze haar oudste zoon niet op durfde te zoeken in het ziekenhuis, en dat ze haar jongste zoon niet zelf begraven heeft; tot slot vindt de IND het ongeloofwaardig dat Masja, die analfabeet is, zich de namen van haar medegevangenen niet kon herinneren, dat zij de vluchtroute niet wist, en ook niet met welke maatschappij ze vloog.

– Als oudere vrouw die alleen Oromo spreekt op straat gezet, bij Wij Zijn Hier terecht gekomen, nu in de 24-uursopvang wegens kwetsbaarheid.

Masja kan de IND niet overtuigen van de verschrikkingen die ze heeft meegemaakt, maar kan ook niet terug, omdat ze, eenmaal verdacht, direct opnieuw doelwit zal worden van de repressie door de Ethiopische autoriteiten. Zij kan geen kant op.

 Maryams verhaal (naam gefingeerd)

– Ethiopische, Oromo, de moeder gestorven toen Maryam heel jong was, de vader actief bij het OLF. Hij werd gevangen genomen, zwaar gewond teruggevonden en is kort daarna overleden.

– Maryam werd gearresteerd, twee maanden vastgehouden en meldt geschopt te zijn, geslagen, gemarteld, hoofd ondergedompeld in koud water, verkracht.

– Vrijgelaten met meldplicht, gevlucht met hulp van een oom, te voet, per kameel, vrachtwagen en vliegtuig via Soedan en Egypte in Griekenland terechtgekomen, opgevangen in een kerk, weer op straat gezet, verder gevlucht naar Nederland.

– Asiel aangevraagd, afgewezen omdat ze geen bewijzen kan overleggen van wat ze heeft doorstaan, in beroep gegaan, afgewezen, zes maanden in detentie en VBL, op straat gezet nadat de Dienst Terugkeer & Vertrek tot de conclusie kwam dat er geen mogelijkheden zijn om haar uit te zetten.

Maryam krijgt geen verblijfsstatus omdat ze de IND niet kan overtuigen van de verschrikkingen die ze heeft meegemaakt, maar de DT&V kan haar ook niet uitzetten. Zij staat op straat en kan geen kant op.

Wat moet er veranderen?

  1. Artikel 3 EVRM moet leidend zijn bij het terugkeerbeleid. Het artikel verbiedt het terugsturen van asielzoekers die gevaar lopen bij terugkeer naar hun land.
  2. Asielzoekers van wie aannemelijk is dat zij als Oromo te lijden hebben gehad onder vervolging in Ethiopië, dienen asiel te krijgen, omdat ze bij terugkeer opnieuw doelwit zullen worden van de repressie door de Ethiopische autoriteiten.
  3. Asielzoekers van wie gebleken is dat deportatie onmogelijk is, dienen asiel te krijgen.

U kunt contact opnemen met Wij Zijn Hier Amsterdam of Vrouwen Tegen Uitzetting Amsterdam, betrokken bij Wij Zijn Hier, om enkele gedupeerde asielzoekers te ontmoeten en te spreken. Alied Blom aliedblom@gmail.com / 06 3468 0162, Ellen Santen esanten1@xs4all.nl / 06 2210 4512.