Bundel Ongehoord. Onrecht in het vreemdelingenrecht

De bundel Ongehoord. Onrecht in het vreemdelingenrecht, met 48 casussen, werd op 12 april aangeboden aan drie advocaten die nu Tweede Kamerlid zijn, en aan Bart Jan van Ettekoven van de Raad van State. Alle Kamerleden kregen de bundel in hun postvakje. Bundel Ongehoord onrecht

Waarde volksvertegenwoordiger,
Op 17 december 2020 bood de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag zijn verslag ‘Ongekend onrecht’ over de kinderopvangtoeslagaffaire aan. De commissie concludeerde dat door wetgever, Belastingdienst en bestuursrechtspraak grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden. In hun honger om fraude te bestrijden zijn wetgever en Belastingdienst de menselijke maat volledig uit het oog verloren. Een hardheidsclausule in de toeslagenwetgeving ontbrak en het evenredigheidsbeginsel werd niet toegepast. Als gevolg van de “spijkerharde” wetgeving hebben “gebrandmerkte” ouders jarenlang “geen schijn van kans gehad”.

Voor ons, advocaten in het vreemdelingenrecht, waren de conclusies uit ‘Ongekend onrecht’ een letterlijke déjà-vu. Ook in het vreemdelingenrecht is sprake van een ronkende wetgever die zijn overtuiging dat er links en rechts gefraudeerd en gelogen wordt door vreemdelingen, bestreden wenst te zien door een onverbiddelijke uitvoeringsorganisatie. Die uitvoeringsorganisatie, de IND, is niet bereid of in staat de wetgever te doen inzien tot welke excessen -met onnoemelijk groot leed voor individuele betrokkenen- zeer restrictieve regelgeving zonder enige vorm van flexibiliteit leidt. En ook in het vreemdelingenrecht geeft de bestuursrechter de overheid ruim baan, met weinig oog voor zijn rol als rechtsbeschermer.

Na de kinderopvangtoeslagaffaire lijken wetgever, Belastingdienst en bestuursrechtspraak het boetekleed aangetrokken te hebben, maar dit heeft nog niet geleid tot serieuze zelfreflectie die verder strekt dan alleen het terrein van de toeslagen. En als er al verder werd gekeken, zoals in het parlementair onderzoeksrapport ‘Klem tussen Balie en Beleid’, dan was het vreemdelingenrecht  notoir afwezig. Dit terwijl het ene na het andere schandaal over de IND om aandacht schreeuwt: van een IND-taskforce die asielachterstanden moet wegwerken maar ondertussen zit te netflixen[1] tot de afschaffing van eerst de discretionaire bevoegdheid van de Staatssecretaris (de hardheidsclausule in de vreemdelingenwet) en vervolgens de wet dwangsom in alle vreemdelingenzaken zodat geen enkel pressiemiddel meer resteert om de IND tot het nemen van een besluit te brengen.

Als advocaten zien wij dit met lede ogen aan. Maar lede ogen zorgen niet voor verandering. Op aansporing van een groep strijdbare en betrokken burgers, die dweilen waar de overheid zijn kranen open laat staan, vormden wij samen met wetenschappers binnen het migratierecht een initiatiefgroep “ongekend onrecht binnen het vreemdelingenrecht”. Op 9 april 2021 publiceren rechtswetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen een artikel in het Nederlands Juristenblad waarin zij parallellen trekken tussen de kinderopvangtoeslagaffaire en de dagelijkse gang van zaken binnen het vreemdelingenrecht. Als Specialistenvereniging Migratierecht Advocaten (SVMA) en Vereniging Asieladvocaten en juristen Nederland (VAJN) brengen wij nu de bundel ‘Ongehoord. Onrecht in het Vreemdelingenrecht’ uit. Deze bundel is een verzameling van casus waarin advocaten de duidelijkste parallel zien met de kinderopvangtoeslagaffaire: excessief formalisme, het wegzetten van mensen als oplichters, een IND die onbuigzaam vasthoudt aan regels en daarbij de menselijke maat volstrekt uit het oog verliest en een rechterlijke macht die dit alles terughoudend beoordeelt. De bundel is helaas niet uitputtend. Er zijn nog heel veel meer voorbeelden te geven. De namen van cliënten zijn gefingeerd. V-nummers en meer informatie over individuele casus zijn bij SVMA of VAJN op te vragen.

Met deze publicatie hopen wij een broodnodig debat in gang te zetten over het functioneren van wetgever, parlement, uitvoeringsorganisatie en rechtelijke macht binnen het vreemdelingenrecht. Er zijn al talloze onderzoeken gedaan naar het functioneren van de IND. Dit heeft nooit geleid tot een daadwerkelijke koersverandering. Ook zijn deze onderzoeken altijd alleen gericht op de IND en nooit op wat er daarvoor, in het wetgevende stadium, en daarna, bij de bestuursrechter, gebeurt.

De inhoud van deze bundel is schokkend. Dergelijk onrecht kan niet ongehoord blijven. Laat deze bundel de spiegel zijn die oproept tot de zelfreflectie die zo nodig is. Wij, de advocaten van  burgers die geknakt worden in de IND-machinerie, denken graag mee en hebben concrete aanbevelingen over wat er anders, en beter, kan. Wij hopen dat u de handschoen oppakt.

Namens de SVMA en VAJN,Barbara Wegelin, Jo Anne Nijland en Igna Oomen (samenstellers)

Inhoudsopgave

  1. De Raad van State is deskundiger dan de deskundige
  2. Kinderen in de knel
  3. Op de IND mag je niet vertrouwen
  4. Palestijnse peuter met nog maar paar jaar te leven moet weg
  5. Greetje en de boze stiefmoeder
  6. Familie van de oppositieleider
  7. De verkrachters moeten toestemming verlenen
  8. Extreem formalistisch 2.0
  9. Nederlandse zoon mag ernstige zieke moeder niet helpen
  10. Eindeloze strijd over buiten schuld
  11. Sjoerd krijgt geen kans in zijn asielprocedure
  12. Kan je op de IND vertrouwen?
  13. Onmenselijk verst(r)ikt in het systeem
  14. Kind aangerand in plaats van partner: past niet binnen beleid
  15. Geen evenredigheidstoets bij kennismigranten
  16. Marteling van de Russische kolonel
  17. Krijgt Saskia een waardige laatste levensfase?
  18. Trauma niet onderkend
  19. Kind in spagaat
  20. Als de rechter spreekt, spreekt hij via zijn vonnis. Dus de Raad van State liegt.
  21. Geboren Hagenees
  22. Met twee maten meten
  23. Terugsturen moet, dus kan
  24. Geen bewijs van identiteit, geen recht op asiel
  25. Mensonwaardige behandeling transgendervrouw door IND
  26. Misbruik van bevoegdheid
  27. Toch uitgezet ondanks verbod voorzieningenrechter
  28. Dakloos zonder functionerende nieren want geen paspoort
  29. Geen gezinsband ondanks huwelijk en kind
  30. #nietgaygenoeg
  31. Doodgeprocedeerd door de IND
  32. De code 98 van Willem
  33. Dankzij Dublinverordening krijgen man en vrouw in andere landen asiel
  34. Eerst je huis, dan je dochter kwijt
  35. Gemarteld en ernstig ziek + foute vrienden = strafblad, dus inleveren die vergunning
  36. Hoe Nederland van minderjarigen meerderjarigen maakt
  37. Puberrelatie betekent het einde van gezinsband met ouders
  38. Dublinverordening pingpongt gezinsliden door heel Europa heen
  39. Twee meisjes vast in het systeem
  40. Bewijs van martelingen overtuigt de IND niet
  41. Ongedocumenteerde moeder van Nederlandse kinderen mag niet blijven
  42. IND verscheurt relatie
  43. Bewijs van nationaliteit telt niet
  44. Proportioneel?
  45. Happy Birthday!
  46. Afghanistan is alleen onveilig voor toeristen
  47. IND kan alles maken, over de rug van een misbruikte jongen
  48. Sinds zijn 2de in Nederland en op zijn 22ste nog geen vergunning
     

 

1.De Raad van State is deskundiger dan de deskundige
 

De ongeletterde Margreet trouwde jong (16 jaar), gedwongen, met een veel oudere man (58). Ze kreeg 4 kinderen van hem. Vanwege zijn politieke activiteiten, waar zij nauwelijks iets van wist of begreep, kwamen zij allebei in de gevangenis. Jaren werd Margreet gemarteld. Van haar man heeft nooit meer iemand iets vernomen. Een vriendin wist haar na jaren uit de gevangenis te helpen ontsnappen. De blanke man die Margreet het land uit hielp, bleek in Nederland heel andere bedoelingen met haar te hebben.

Toen zij eenmaal asiel had aangevraagd in Nederland kreeg zij, vanwege de oorlog in haar land, tijdelijk bescherming. Na een paar jaar was de oorlog voorbij, en volgens de IND was het voor Margreet tijd om terug naar haar land (in Afrika) te gaan. 

Margreet is zwaar getraumatiseerd en heeft talloze medische klachten. Ze maakt zich enorm veel zorgen om haar kinderen, maar ze durft absoluut niet terug: haar verhaal strekt verder dan alleen het oorlogsgeweld. Dat eigen verhaal was volgens de IND niet geloofwaardig, want op onderdelen had Margreet volgens de IND vaag en tegenstrijdig verklaard.

Artsen van het iMMO, gespecialiseerd in het onderzoeken van slachtoffers van marteling, schreven dat Margreets klachten alleen konden ontstaan na zeer langdurige en ernstige martelingen. En wie zo ernstig is gemarteld, kan herinneringen en gebeurtenissen verdringen en daar dan niet meer gedetailler en consequent over vertellen.

De Raad van State meent dat Margreet misschien wel details kan zijn vergeten, maar dat de IND van haar kon verlangen dat zij toch tenminste op de hoofdlijnen haar verhaal consequent had moeten vertellen.

Hoewel vast staat, ook voor de IND en de Raad van State, dat Margreet ernstig getraumatiseerd is en een slachtoffer van marteling is, krijgt zij toch geen vergunning op grond van het beleid voor ernstig getraumatiseerde asielzoekers. Getraumatiseerde vreemdelingen mogen namelijk alleen blijven als hun verhaal door de IND wordt geloofd. De voorwaarde daarvoor is dat ze consequent en gedetailleerd hebben verklaard. Iets dat slachtoffers van marteling en verkrachting vaak niet meer kunnen. De IND mocht de aanvraag afwijzen, maar moest dat niet.

Margreet zwerft nu verward door Nederland, misschien komt u haar wel eens tegen.

Advocaat Igna Oomen

 

  1. Kinderen in de knel

Aster is al jaren bezig om haar vier minderjarige dochters, Lulu, Yudith, Meron, Rosa die zonder begeleiding in Soedan verblijven, over te laten komen. De advocaat heeft haar geadviseerd om zelf DNA-onderzoek te doen om de procedure te versnellen. De vader van de meisjes heeft wel toestemming gegeven voor DNA-onderzoek, maar kan zelf niet meewerken aan het onderzoek omdat hij Eritrea niet kan verlaten vanwege militaire dienst. De aanvraag is nu in bezwaar wéér ongegrond verklaard zonder ook maar nader onderzoek aan te bieden. Het besluit wordt voorgelegd aan de rechtbank. Die geeft de IND gelijk. Zonder vader geen DNA test, en omdat de meisjes hun identiteit niet kunnen aantonen met officiële Eritrese documenten, wordt hereniging met moeder niet toegestaan.

Advocaat Shanna Rebergen

 

 

  1. Op de IND mag je niet vertrouwen

De familie Johnson woont al zeven jaar in Nederland omdat de vader hier als kennismigrant werkt. De IND is een onderzoek gestart naar het bedrijf waarvoor de man werkte en stelt dat sprake is geweest van een schijnconstructie. De verblijfsvergunningen worden, zeven jaar na verlening, alsnog ingetrokken.

Nádat de resultaten van dit onderzoek bekend waren, maar nog voor de intrekkingen, worden aan Mark en Janice (toen 10 en 7 jaar en voor het veruit grootste deel van hun nog jonge levens in Nederland) zelfstandige (niet-tijdelijk humanitair) verblijfsvergunningen verleend. Deze worden ongeveer een half jaar daarna, weer ingetrokken.

Mark heeft de ziekte van Hunter, een ernstige en zeldzame stofwisselingsziekte die, ook volgens de artsen van de IND, zonder behandeling een zeer korte levensverwachting biedt.

In het hoger beroep over de intrekking van de vergunningen, worden de belangen van de kinderen buiten beschouwing gelaten. Er wordt ook geen rekening gehouden met hun grote binding met Nederland, de medische behandeling van Mark en het feit dat de kinderen niets wisten van de schijnconstructie.

Het argument dat de intrekking in strijd is met behoorlijk bestuur, wordt door de Raad van State afgedaan met de dooddoener “dat de IND nooit heeft gezegd dat de verblijfsvergunning nooit zouden worden ingetrokken”.

Het komt echter nooit voor, in welk ander rechtsgebied dan ook, dat bij het verlenen van een vergunning van tevoren wordt vermeld dat de vergunning nooit wordt ingetrokken en deze zeer restrictieve benadering van het vertrouwensbeginsel, die een beroep hierop per definitie onmogelijk maakt, is uniek voor het vreemdelingenrecht.

Advocaat Erik Scheers

 

 

  1. Palestijnse peuter met nog maar paar jaar te leven moet weg

Meneer en mevrouw Abdul zijn Palestijnen die in Libanon in een speciale wijk voor Palestijnen wonen. Hun pasgeboren baby Ahmed krijgt koorts en wordt zieker en zieker. Palestijnen zijn voor hun gezondheidszorg aangewezen op de UNWRA, de organisatie van de VN voor Palestijnen. De familie Abdul vraagt om hulp maar de UNWRA heeft maar beperkte mogelijkheden, echt volwaardige gezondheidszorg kunnen zij niet bieden. De familie gaat in wanhoop naar een ziekenhuis voor Libanezen. Maar Palestijnen zijn niet verzekerd en het ziekenhuis kan of wil hen niet verder helpen omdat ze geen geld hebben en Palestijns zijn. Door ontkalking van de botten als gevolg van slechte zorg krijgt Ahmed spontane botbreuken. Ahmed wordt zo ziek dat ze in wanhoop besluiten van hun laatste geld naar Europa te vertrekken.

In Nederland blijkt dat hun zoontje een zeer zeldzame genetische afwijking heeft. Hij is inmiddels zeer zwaar gehandicapt; zo kan hij nauwelijks zelfstandig zitten en heeft hij regelmatige epileptische aanvallen. Hij krijgt alleen sondevoeding. Het staat vast dat Ahmed binnen enkele jaren zal overlijden. De familie vraagt hier asiel aan; zij zijn van mening dat Ahmed door een gebrek aan zorg zal sterven als ze terug moeten. Maar omdat ze Palestijnen zijn komen ze niet voor de vluchtelingenstatus in aanmerking en hebben ze geen recht op asiel. De IND wil wel bekijken of ze om medische redenen in Nederland kunnen blijven. Dat kan als iemand zonder zorg binnen drie maanden zal overlijden of als iemand niet kan reizen.

De procedure duurt erg lang maar uiteindelijk zegt de dokter van de IND in een advies dat Ahmed inderdaad zonder zorg binnen 3 maanden dood zal gaan. Ook zegt de arts dat alle medicijnen en behandelingen die Ahmed nodig heeft in Libanon aanwezig zijn. Dat dat voor Palestijnen niet geldt, is voor de medisch adviseur van de IND niet van belang. De IND gaat af op het rapport van de arts en wil niet geloven dat Ahmed in Libanon geen goede gezondheidszorg krijgt omdat hij Palestijns is. Terwijl uit alle landeninformatie blijkt dat dat wel het geval is. De advocaat heeft bezwaar gemaakt bij de IND en de rechtbank gevraagd de zaak met spoed te behandelen. Een AZC is weliswaar een betere plek dan een vluchtelingenkamp in Libanon, maar het is voor Ahmed nog steeds geen goede plek. De rechtbank wacht vervolgens drie maanden met het plannen van de zitting, de IND doet niets meer. Binnenkort is eindelijk de zitting. Ahmed is dan 3 jaar oud en zit al bijna 2,5 jaar in een AZC zonder de allerbeste zorg die hij als doodziek kind nodig heeft met ouders die behalve met het verdriet over en de zorg voor Ahmed in voortdurende onzekerheid zitten.

Advocaat Inge Hidding

 

 

  1. Greetje en de boze stiefmoeder

Greetje, 12 jaar, komt met haar vader en stiefmoeder in Duitsland na de Syrische oorlog te hebben ontvlucht. Ze wordt thuis geestelijk en fysiek mishandeld. Er volgt een uithuisplaatsing. Na plaatsing bij een pleeggezin komt ze uiteindelijk terecht in een jeugdinstelling. De banden met haar vader en stiefmoeder worden verbroken. Over haar verblijfstatus verkeert ze lange tijd in het ongewisse. Greetje heeft een biologische moeder in Turkije waarmee ze hoopt herenigd te worden. In de jeugdinstelling gaat het niet goed met haar. Ze wordt door jongens lastiggevallen. Haar moeder benadert vanuit Turkije een neef in Nederland met de vraag voor Greetje te zorgen. Voordat de neef iets heeft kunnen ondernemen, heeft Greetje de trein naar Nederland gepakt en asiel aangevraagd. Het is dan juli 2018, Greetje is 14 jaar. Een officiële voogd (Nidos) ontfermt zich over haar. Ze wordt vrij snel geplaatst bij de neef van moeder: een Syrisch gezin met kinderen in de dezelfde leeftijd als Greetje. Greetje is er geestelijk slecht aan toe. Kampt met nachtmerries, suïcidale gedachtes. Ze is blij dat ze bij het gezin is. Door de warmte van het gezin voelt ze zich snel veilig en geborgen. Ze gaat naar school en doet het goed.

Om zicht te krijgen op haar status in Duitsland wordt contact gezocht met haar voormalig voogd. Zij kan geen informatie geven want is geen voogd meer. Er wordt contact gezocht met de verbindingsofficier van de IND in Duitsland. Zij verwijst naar de Duitse voogd en weigert verdere medewerking. Onduidelijk is dan ook wat de status van Greetje is in Duitsland: heeft ze een vergunning?, is deze zelfstandig of bij haar vader?, of is de vergunning al ingetrokken omdat ze naar Nederland is verhuisd?

De eerste asielaanvraag wordt afgewezen want Greetje heeft bescherming in Duitsland, maar dat is verder niet onderbouwd. Aan het belang van Greetje als kind wordt totaal voorbijgegaan.
Ondertussen hebben verschillende rechtbanken positieve uitspraken gedaan over zaken die sterk lijken op de zaak van Greetje. Greetje dient daarom een nieuwe asielaanvraag in. Bij Greetje is inmiddels door een psycholoog geconstateerd dat ze een zeldzame psychische stoornis heeft waardoor ze herhaaldelijk last heeft van intense nachtmerries. De lijdenslast is erg hoog. Onderbreking van de behandeling en het verlaten van haar vertrouwde omgeving zal onomkeerbare schade opleveren in haar ontwikkeling. Het psychologisch rapport wordt ingediend bij de aanvraag. De aanvraag wordt afgewezen en de rechtbank en de Raad van State keuren dat goed.
Greetje moet terug naar Duitsland. Uit het laatste contact dat de advocaat heeft gehad met Nidos blijkt dat Greetje naar haar vader en boze stiefmoeder is teruggestuurd.

Advocaat Cecile Suurmeijer

 

 

 

  1. Familie van de oppositieleider

Deze casus gaat over de asielaanvraag van Anne, een familielid van een oppositieleider in een Afrikaans land. Het zijn van oppositieleider in dit specifieke Afrikaanse land is beslist niet zonder risico. Dat risico strekt zich ook uit tot familieleden. Het asielgehoor was zeer minimaal, daaruit bleek niet eens de familierelatie of wie precies de oppositieleider was, en werd constant door elkaar gehaald wat nou de 'people power movement' was en wat de wettelijke naam van de oppositiepartij was. Ik heb uitgebreide correcties op het gehoor geschreven. Er is een brief van de oppositieleider zelf overgelegd. Tot mijn verbazing kwam er een voornemen tot afwijzing van de aanvraag. De familieband wordt wel geloofd, de brief van de oppositieleider zou niet objectief zijn. Het relaas wordt niet geloofd, onder verwijzing naar het gehoor. Ik heb in de zienswijze nog een keer veel uitgelegd, omdat de IND te kort is geschoten in het gehoor. Ik heb foto's en documenten overgelegd om nog nader in te gaan op de familieband. Ondanks dit komt er een afwijzing. Ik krijg te horen dat ik niet had moeten doorvragen, want dat is het werk van de IND (ja, doe dat dan ook!) en dat er geen sluitend bewijs is dat Anne werkelijk familie is van de oppositieleider. Op mijn stelling dat Anne hoe dan ook gevaar loopt omdat ze (wat als enige wel geloofwaardig is bevonden) actief is voor de oppositiepartij in Nederland, is niet eens ingegaan in het besluit.

Advocaat Marloes van Zantvoort

 

 

  1. De verkrachters moeten toestemming verlenen

Hope, uit Uganda, is in Nederland in 2016 erkend als Verdragsvluchteling. Sindsdien probeert zij toestemming te krijgen om zich met haar kinderen te herenigen. Die toestemming is nog steeds niet gegeven. Reden? De IND gelooft niet dat de kinderen zijn geboren uit verkrachtingen door haar voormalige werkgevers. Voorafgaand aan haar vlucht uit Uganda is Hope, bij gebrek aan eigen familie bij wie zij de kinderen tijdelijk had kunnen achterlaten, de mannen zonder succes gaan zoeken. De IND vond dat in de context van de wijze waarop de kinderen zijn verwekt zo vreemd dat de verkrachting niet werd geloofd. Daardoor strandt de overkomst van de kinderen vooralsnog (ook in de herhaalde aanvraag) op het ontbreken van een toestemmingsverklaring van de achterblijvende ouder (de verkrachters). Om een minderjarig kind over de grens te laten reizen is namelijk toestemming nodig van beide ouders.

Een officieel onderzoeksrapport uit Uganda, dat de vaders niet in beeld zijn, is genegeerd. We maken nu weer enorme kosten om het eenhoofdig gezag via een advocaat in Uganda te regelen zonder de garantie dat de IND nu wel de menselijke maat in acht zal nemen. Het belang van de kinderen op hereniging met moeder lijkt volledig ondergeschikt.

Advocaat E. Ebes

 

 

  1. Extreem formalistisch 2.0

Deze casus gaat over de Marokkaanse Khadija en haar Marokkaanse echtgenoot Abdul, met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in Nederland, en het dochtertje Hasna.

Khadija en Hasna zijn met een visum voor langdurig verblijf (mvv) in 2011 naar Nederland gekomen. Na één jaar heeft de IND hun verblijfsvergunningen met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat verzwegen zou zijn dat het contract van de man beëindigd zou worden. In 2014 is het hoger beroep ongegrond verklaard.

Vanaf 1 oktober 2014 heeft Abdul weer een goede baan met een vast contract en genoeg inkomsten. Khadija en Hasna dienen een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning in, maar de IND wijst deze af omdat zij geen mvv hebben. Inmiddels hebben Abdul en Khadija nog twee kinderen gekregen, die wel verblijfsvergunningen bij hun vader kregen. In 2016 heeft ook Hasna alsnog een verblijfsvergunning gekregen bij haar vader. Van de kinderen die feitelijk al 3 jaar in Nederland verblijven, wordt niet meer verlangd dat zij teruggaan naar Marokko voor een mvv.

Abdul werkt onregelmatige uren en er waren drie kleine kinderen te verzorgen. Die zorg verleent moeder Khadija dus, anders kan Abdul niet werken. De IND blijft tegenover Khadija vastgehouden aan de mvv-eis, want dat is nu eenmaal de regel.

Mijn beroep op artikel 8 EVRM (bescherming gezinsleven) is verworpen. Abdul woont al 30 jaar in Nederland en zou zijn vergunning voor onbepaalde tijd kwijtraken als hij met gezin naar Marokko zou verhuizen. De kinderen hebben recht op fysiek contact met beide ouders. Daarmee is aan alle inhoudelijke voorwaarden voor artikel 8 EVRM voldaan. Ook een door mij ingediende klacht bij het EHRM is verworpen.

Gevolg: Khadija is nog steeds illegaal in Nederland. Het huwelijk is eraan kapotgegaan. Khadija heeft geen opties: ze kan niet met de kinderen naar Marokko en wil niet zonder. De situatie is zeer schrijnend.

Advocaat Ellen Gelok

 

 

  1. Nederlandse zoon mag ernstige zieke moeder niet helpen

Maya is een 70-jarige alleenstaande Marokkaanse vrouw met ernstige medische problemen. In Marokko kan zij hiervoor geen ondersteuning en (medische) hulp krijgen. Maya vraagt daarom aan de IND of zij bij haar enige volwassen zoon Kay en zijn gezin in Nederland mag verblijven. Kay en zijn gezin kunnen voor Maya zorgen, ook financieel. Bij de IND hebben Maya en Kay met heel veel bewijs aangetoond dat Maya in Marokko niet de benodigde zorg en hulp kan krijgen.

De rechtbank geeft Maya en Kay gelijk: moeder Maya kan geen hulp krijgen in Marokko en is daarom afhankelijk van haar zoon Kay. Hun gezinsleven verdient daarom bescherming.

De IND gaat in hoger beroep. De IND is bang dat als zij Maya toelaten, alle moeders uit Marokko naar Nederland zullen komen. Ondertussen tikt de tijd door. Maya is zo ziek, dat de kans reëel is dat zij tijdens de procedure overlijdt. Hoe langer de procedure, hoe kleiner de kans dat Maya de procedure overleeft. 

Maya en Kay vragen zich af waarom de IND zo moeilijk doet. Hoeveel 70-jarige ouders met ernstige medische klachten, zonder zorgmogelijkheden in hun land en met maar één kind, die feitelijk en financieel zorg kan dragen in Nederland, zouden er zijn?

Advocaat bij SVMA bekend

 

 

  1. Eindeloze strijd over buiten schuld

Bart uit Benin heeft een lange strijd moeten voeren over het niet kunnen terugkeren naar zijn land. Dit is zijn verhaal.

In 2001 vraagt Bart asiel in Nederland, maar de IND wijst de aanvraag af. Bart probeert terug te keren naar Benin. Vanaf 2007 heeft Bart alles gedaan wat in zijn macht ligt om terug te keren naar Benin, maar het lukt niet.

Bart zou daarom een verblijfsvergunning moeten krijgen: hij kan namelijk buiten schuld niet uit Nederland vertrekken. Bart heeft talloze procedures gevoerd, maar nooit wordt erkend dat hij geen paspoort of laissez-passer van Benin kan krijgen.

In de zomer van 2019 oordeelt de rechtbank Midden-Nederland dat Bart aan alle eisen voor een vergunning voor buiten schuld voldoet en geeft Bart gelijk. De rechtbank ziet zelfs aanleiding om in plaats van de IND zelf in de zaak te voorzien en de IND te verplichten aan Bart een verblijfsvergunning te verlenen.

De IND weigert en gaat in hoger beroep. Deels met succes: hoewel het besluit van de IND niet goed was, oordeelt de Raad van State dat de rechtbank niet zelf een vergunning aan Bart had mogen verlenen.

De IND wijst het bezwaar van Bart opnieuw af. Weer gaat Bart in beroep bij de rechtbank. Net voor de zitting en voor Sinterklaas in 2020 geeft de IND Bart dan toch gelijk: Bart krijgt na 13 jaar strijd en 20 jaar verblijf in Nederland dan eindelijk een verblijfsvergunning voor buiten schuld.

Advocaat Jelle Walther

 

 

  1. Sjoerd krijgt geen kans in zijn asielprocedure

Sjoerd (nu 37 jaar) is in 2001 naar Nederland ingereisd. Op 6- jarige leeftijd vluchtte hij in verband met de oorlog in Somalië naar Jemen. Daar heeft hij tien jaar verbleven.

Als Sjoerd in Nederland asiel aanvraagt, vindt de IND de identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig, ondanks alle bewijzen, verklaringen en een nationaliteitsbewijs van de Somalische ambassade. Sjoerd vraagt ook om een taalanalyse, maar krijgt deze niet. Sjoerd behoort tot een kleine stam, die steeds door grotere stammen te grazen wordt genomen. In Somalië is hij voor bescherming en opvang aangewezen op zijn eigen stam. Eerst geloofde de IND niet dat hij tot die stam behoort, en vervolgens niet dat leden van die stam zo kwetsbaar zijn.

Sjoerd raakt op enig moment toch uitgeprocedeerd. Als de IND hem wil uitzetten naar Somalië, gaat de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) over tot een taalanalyse. En wat blijkt? Sjoerd kan tóch geplaatst worden binnen de spraakgemeenschap in Mogadishu.

De IND heeft aan Sjoerd vragen gesteld over zijn kindertijd in Somalië. Bijvoorbeeld over de afstand van het huis naar het strand. Maar Sjoerd woonde sinds zijn zesde jaar niet meer in Somalië. Ook werden vragen gesteld over familie, terwijl hij zijn familie jong heeft verlaten. Er is tijdens het gehoor geen rekening gehouden met de leeftijd waarop Sjoerd Somalië verliet. Hij kon zich niet genoeg herinneren over de situatie toen.

Er is inmiddels sprake van psychische problematiek als gevolg van de jarenlange ontkenning van de IND.

Nu loopt de vijfde asielaanvraag. De bewijzen zijn duidelijk: Sjoerds identiteit, nationaliteit en herkomst staan vast, en bovendien heeft hij in Somalië geen stevig sociaal netwerk waardoor hij ook vanwege zijn afkomst kwetsbaar is.

Advocaat Arti Jankie

 

 

  1. Kan je op de IND vertrouwen?

Een Marokkaanse moeder, Aisha, heeft een EU-verblijfsrecht in Spanje op basis van haar relatie met een Nederlandse man, Dennis. Samen krijgen zij in 2013 een dochter, Leila. Na een jaar verblijf in Spanje komt Aisha in oktober 2014 met Leila naar Nederland, waar ook Dennis verbleef. Hij ontvangt een uitkering en heeft feitelijk nooit in Spanje gewoond en had zich ook nooit uit Nederland uitgeschreven.

Sinds oktober 2014 woont het gezin in Nederland, Leila gaat naar school, Dennis ontvangt een uitkering en de gemeente is op de hoogte dat het gezin in Nederland woont. Op 15 juni 2018 wordt voor Aisha een aanvraag ingediend. Zij wil graag officieel verblijfsrecht om bij Leila en Dennis te kunnen blijven. Wie voor een Nederlands kind zorgt, heeft recht om dat ‘op het grondgebied van de Europese Unie’ te doen. De IND wijst de aanvraag af, omdat moeder nog een geldig EU-verblijfsdocument heeft in Spanje. Daar kan ze volgens de IND ook voor haar kind zorgen. Het hoger beroep loopt nog.

In september 2019 wordt een nieuwe aanvraag ingediend, nadat de vader is overleden. Het kind wordt begeleid door jeugdzorg, school, de gemeente en nog meer. Ook deze aanvraag wordt afgewezen, omdat de pogingen van de moeder om via de Spaanse ambassade afstand te doen van haar verblijfsdocument strandden. Volgens de Spaanse ambassade moet zij naar Spanje om daar afstand te doen. Tegenwoordig kan dat niet meer via de ambassade.

Uiteindelijk gaat Aisha, in overleg met de IND, samen met Leila naar Spanje. Met behulp van een Spaanse advocaat doet zij afstand van haar verblijfsdocument in Spanje. Bewijs van het doen van afstand met een ontvangststempel van de Spaanse overheid meegenomen, Aisha en Leila komen terug en tonen de IND het bewijs dat de Spaanse vergunning is ingetrokken. Tot stomme verbazing van Aisha wordt het bezwaar weer ongegrond verklaard. Ze heeft nu toch precies gedaan wat de IND van haar verlangde? Maar volgens de IND is de ontvangststempel geen bevestiging van de Spaanse overheid dat er geen verblijfsrecht meer is (terwijl Aisha sinds oktober 2014 altijd in Nederland heeft gewoond).

In december 2020 dient Aisha een aanvraag in voor gezinshereniging op grond van artikel 8 EVRM (bescherming van gezinsleven). Maar ook deze aanvraag wordt afgewezen, omdat de Aisha geen geldig visum (mvv) heeft en moeder en kind volgens de IND ook in Marokko kunnen wonen. De IND passeert daarbij 108 pagina's aan bewijs, waaronder een brief van de burgemeester. Aisha vindt de beslissing erg onredelijk en maakt ook hiertegen bezwaar.

Advocaat Vigen Sarkisian

 

 

  1. Onmenselijk verst(r)ikt in het systeem

Lara heeft ernstige psychische klachten en is getraumatiseerd, en kan al jarenlang hierdoor niet werken. Zij heeft sinds 2010 een bijstandsuitkering. Ze is vaker begeleid naar werk maar dat lukt steeds niet. De gemeente geeft aan dat ze haar best doet om te werken. Officieel is zij vrijgesteld van de verplichting tot arbeidsinschakeling op 1 oktober 2018 voor de duur van 2 jaar. Op 16 oktober 2020 heeft de gemeente haar opnieuw vrijgesteld voor 2 jaar. De gemeente Oss heeft aangegeven dat zij telkens maximaal voor 2 jaar kunnen vrijstellen.

Lara is getrouwd met Aydan uit Bosnië-Herzegovina. Zij willen graag samen in Nederland gaan wonen en op 16 oktober 2018 dienen zij een aanvraag in voor gezinshereniging. De IND wijst dit af, omdat Lara niet genoeg inkomen heeft en niet voldoet aan de vrijstellingsregel dat je minimaal 5 jaar officieel vrijgesteld moet zijn van de verplichting tot arbeidsinschakeling. Verder wordt aan alle vereisten voldaan. Aydan heeft zijn inburgeringsexamen gehaald en komt met grote regelmaat met een visum voor familiebezoek naar Nederland. In Nederland is ook een werkgever gevonden voor Aydan zodat hij meteen aan de slag kan als hij bij Lara een verblijfsvergunning krijgt in Nederland. De werkgever heeft dit in de verblijfsprocedure bevestigd.

Dat Aydan er niet is, is een grote bron van verdriet en stress voor Lara. Als Aydan hier komt, kan hij haar emotioneel steunen en zal het beter met haar gaan. Zij zal dan misschien ook kunnen werken. Daarnaast kan Aydan sowieso aan de slag, want voor hem is al een werkgever gevonden. Lara kan dan uit de bijstand en komt niet meer ten laste van de openbare kas.

Toch wijst de IND de verblijfsaanvraag van Aydan af. Zonder hem of Lara te horen wordt ook het bezwaar afgewezen. In beroep proberen Aydan en Lara met hun advocaat oplossingen aan te dragen. Het is niet eerlijk om zo streng aan de vrijstellingsregel van 5 jaar vast te houden, als de gemeente Oss maar voor maximaal 2 jaar vrijstelling kan verlenen. Instanties, de gemeente en de IND, moeten samen in het belang van de burger optreden en overleggen.

De rechtbank gaat hier helaas niet in mee. Doordat Aydan niet bij Lara kan zijn, de belasting van de procedure en het gedoe met de instanties, wordt Lara ondertussen psychisch steeds zieker. Daarnaast heeft ze inmiddels ook behoorlijke lichamelijke klachten en zit zij financieel in de knel.

Advocaat: bij SVMA bekend

 

 

  1. Kind aangerand in plaats van partner: past niet binnen beleid

Een vrouw met twee minderjarige kinderen, allen van Filipijnse nationaliteit, krijgt een verblijfsvergunning voor verblijf bij Nederlandse partner. Dat gaat even goed, totdat de oudste dochter kort daarna meerderjarig wordt én onzedelijk wordt betast door de Nederlandse man. De vrouw beëindigt onmiddellijk haar relatie met de Nederlandse man en vraagt een verblijfsvergunning aan voor verblijf na verbreking van relatie ten gevolge van huiselijk geweld, waaronder begrepen seksueel geweld.

De IND trekt de vergunningen van alle gezinsleden in en weigert voortgezet verblijf op basis van het beleid voor slachtoffers van huiselijk geweld. Waarom? Omdat het seksueel geweld is gepleegd tegen de meerderjarige inwonende dochter en niet tegen de vrouw die bij de Nederlandse man verblijft. In het beleid staat dat alleen vrouwen die zelf slachtoffer zijn geworden van huiselijk geweld in aanmerking komen voor een dergelijke verblijfsvergunning. Mevrouw en haar minderjarige kinderen kunnen zich er dus niet op beroepen, de meerderjarige dochter moet maar een aanvraag indienen voor haarzelf.  

Advocaat A.G. Kleijweg

 

 

  1. Geen evenredigheidstoets bij kennismigranten

Dirk woonde en werkte al 16 jaar in Nederland als kennismigrant toen de IND hem confronteerde met een verblijfsgat. Dat is een (korte) periode waarin verblijfsvergunningen niet naadloos op elkaar aansluiten. Dat is zo ontstaan: de oprichter en eigenaar van het bedrijf waar hij werkte ging met pensioen, maar deze was zo tevreden over Dirks functioneren dat hij een deel van de aandelen en op een goed moment zelfs alle aandelen van de onderneming aan Dirk overdroeg. De IND vond dat niet in de haak en gaf het bedrijf opdracht om de aandelenstructuur aan te passen tijdens de verlenging van Dirks vergunning. De aanvraag om verlenging werd ingewilligd, maar met een verblijfsgat voor de periode dat Dirk te veel aandelen had in het bedrijf. Dat betekent dat Dirk nu na 16 jaar verblijf weer 5 jaar moet wachten om een verzoek tot naturalisatie in te kunnen dienen.

Hoewel het inderdaad klopt dat kennismigranten niet meer dan 25% van de aandelen in het bedrijf waar zij werkzaam zijn mogen hebben, heeft de IND niet getoetst of de uitkomst van de beslissing om te verlengen met een verblijfsgat evenredig en noodzakelijk was in het licht van de persoonlijke omstandigheden van Dirk. De rechtbank volgde slaafs de redenering van de IND: dat Dirk al zo lang in Nederland woonde, perfect Nederlands sprak, blijkbaar ontzettend goed functioneerde en bovendien altijd netjes belasting heeft betaald, werd niet bij de beoordeling betrokken. Eén fout – die in zekere zin voortkwam uit zijn uitstekende functioneren- heeft hem 5 jaar terug in de tijd geworpen, aangezien hij nu pas in 2025 het Nederlanderschap kan aanvragen.

Advocaat Thomas van Houwelingen

 

 

  1. Marteling van de Russische kolonel

Een vrouwelijke Russische kolonel vraagt asiel aan in Nederland. Haar asielaanvraag wordt afgewezen. Zij doet vervolgens een nieuwe asielaanvraag met zeven originele documenten. Daaruit zou blijken dat er in Rusland een strafzaak tegen haar loopt. De aanvraag wordt onderbouwd met een deskundigenrapport waarin wordt gesteld dat de documenten echt zijn.

De IND wijst de asielaanvraag opnieuw af, omdat niet zeker is dat het om authentieke documenten gaat. De door de advocaat ingeschakelde externe deskundige heeft volgens de IND ondeugdelijk onderzoek gedaan. De IND schakelt zelf geen onderzoeker in. Het onderzoeksbureau van de IND kan geen Russische documenten onderzoeken. Geconcludeerd wordt dat de authenticiteit niet vast staat. Een externe onderzoeker of de Nederlandse ambassade in Moskou wordt niet ingeschakeld. De zaak wordt in beroep en hoger beroep ongegrond verklaard. Hoewel de kolonel bij haar uitzetting de marechaussee smeekt haar gewoon het vliegtuig uit te laten lopen overhandigt de marechaussee haar met een gesloten envelop met inhoud aan de Russische autoriteiten.

Eind 2014 dient de kolonel opnieuw een asielaanvraag in. Zij verklaart bij aankomst in Rusland in de cel te zijn beland en door enkele mannen in elkaar te zijn geslagen, mishandeld en verkracht. De IND laat geen medisch onderzoek doen. De advocaat wel, en dient een forensisch rapport van het instituut voor Medisch Onderzoek (iMMO) in. Die bevestigt dat haar klachten en verwondingen passen bij haar asielrelaas. De vrouw krijgt een verblijfsvergunning.

De advocaat vraagt vervolgens een vergoeding voor de kosten van het forensisch onderzoek. De IND wijst dit af. Aan de vereisten voor civielrechtelijke schadevergoeding wordt volgens de IND niet voldaan. De advocaat betoogt bij de rechtbank dat er geen sprake is van een civielrechtelijke schadevergoeding maar van een bestuursrechtelijke onkostenvergoeding. De rechter wijst dit af, omdat de advocaat een standaardformulier bij het indienen van het beroep dat ‘verzoekschrift tot schadevergoeding’ heette, niet heeft opgestuurd. Het betoog van de advocaat dat dit ook op het afwijzingsbesluit stond en het etiket dat de overheid erop plakt niet relevant is, wordt verworpen. Er loopt nog een hoger beroep.

Een andere advocaat dient een civielrechtelijk aansprakelijkheidsverzoek in voor de medische en psychische schade van de vrouw ten gevolge van haar uitzetting en mishandeling en verkrachting. De staat weigert hierop in te gaan. De rechtbank veroordeelt in beroep de Staat der Nederlanden tot vergoeding van de geleden schade. Daarop gaat de Staat in hoger beroep. 

Advocaat mr. F.W. Verbaas

 
  1. Krijgt Saskia een waardige laatste levensfase?

Saskia van c.a. 80 jaar oud komt al jaren de volledig visumvrije termijn vanuit Suriname naar Nederland om door haar dochter, diens dochters en daar de dochters van (achterkleinkinderen) verzorgd te worden. In Suriname woonde zij in haar eigen huis, met haar zwakzinnige zoon Jan. Tot twee keer toe moet zij geopereerd worden aan een baarmoederverzakking. Dochter krijgt naar aanleiding van een gesprek met artsen sterk het vermoeden dat zoon Jan moeder Saskia seksueel heeft misbruikt. Saskia is bang voor haar zoon, maar doet geen aangifte. Zij heeft nog twee zoons in Suriname, bij wie ze niet terecht kan. Alleen een nicht hielp haar met boodschappen, maar die nadert de 70 en kan het niet meer opbrengen. Toen zij eerder probeerde bij een andere zoon te verblijven, was er te veel ruzie en de woning te klein. Haar zoon en zijn vrouw sliepen in de woonkamer. Met de pubers erbij werd de situatie snel onhoudbaar

In Nederland heeft zij verblijf bij haar dochter aangevraagd. Geboren in 1939 was zij haar eerste 36 jaren Nederlandse. Haar dochter is Nederlandse en diens kinderen en kleinkinderen ook. De huisarts bevestigt dat Saskia half verlamd is en slecht ter been (verminderde mobiliteit na CVA). Zij kan zonder hulpmiddel niet lopen en niet zelfstandig opstaan uit een stoel. Ook heeft zij weinig overzicht over haar zelfzorgbehoeften.

Volgens het Bureau Medische Advisering (BMA) zou bij ontbreken medische zorg op korte termijn een noodsituatie ontstaan. Maar volgens het BMA kan Saskia in Suriname wel naar een zorginstelling. Feitelijk heeft Saskia daar met haar kleine pensioen geen geld voor. Ook werken haar kleindochters in Nederland in de zorg en komen dagelijks bij haar om haar te verzorgen. Eén van hen runt zelfs een eigen thuiszorgbedrijf.

Vanwege corona zullen haar dochter, kleindochters en achterkleindochters haar in Suriname niet gemakkelijk een bezoek kunnen brengen. Het grootste probleem is dat Saskia in Suriname feitelijk nergens terecht kan en zij er naar alle waarschijnlijkheid binnen de kortste keren zal wegkwijnen. Terwijl zij in Nederland bij haar dochter inwoont en haar kleindochters en achterkleindochters haar zeer liefdevol in haar laatste levensfase nog plezier in het leven geven. Ook haar Nederlandse broer woont al jaren in NL.

Advocaat Jarinde Temminck Tuinstra

 

 

  1. Trauma niet onderkend

Van Dalen komt uit Guinee. Tijdens zijn asielprocedure geeft hij aan zich slecht te voelen en dat zijn littekens zijn verhaal over martelingen bevestigen. Een eerdere advocaat die de ernst niet inziet en twee keer een termijn laat verlopen, draagt niet bij en de asielaanvraag wordt afgewezen.

Bij de opvolgende aanvraag dient Van Dalen een rapport in van een forensisch-medisch deskundige waarmee hij probeert te bewijzen dat hij niet consistent kon verklaren vanwege zijn trauma’s en de littekens consistent zijn met zijn verklaringen. Desondanks wordt de herhaalde aanvraag afgewezen. In beroep geeft de rechtbank van Dalen gelijk. Maar de IND gaat in hoger beroep, en de Raad van State geeft de IND gelijk. De klacht hierover bij het EHRM wordt inhoudelijk opgepakt, maar omdat Van Dalen door de toenmalige ebola-uitbraak in West-Afrika niet direct met uitzetting wordt bedreigd, wordt de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Van Dalen verzoekt uiteindelijk om verblijf op medische gronden. De behandelend artsen stellen dat de hallucinaties en paranoïde wanen van Van Dalen gerelateerd zijn aan gebeurtenissen in Guinee. De artsen oordelen dat het vanuit behandel-perspectief niet mogelijk is om Van Dalen naar Guinee terug te sturen en hem daar te behandelen.

De IND vraagt advies aan haar eigen medisch deskundige (het Bureau Medische Advisering (BMA) van het Ministerie van Justitie). Het BMA neemt aan dat binnen drie maanden een medische noodsituatie zal ontstaan als Van Dalen niet behandeld wordt, maar stelt dat behandeling in Guinee mogelijk is. Over het standpunt van de behandelende artsen, dat het trauma van Van Dalen veroorzaakt wordt door wat hij in Guinee heeft meegemaakt en hij daarom niet daar behandeld kan worden, zegt het BMA dat dat asielgerelateerd is en dat ze dat dus niet kunnen meenemen in hun advies.

Feit is dat Van Dalen door het lint gaat bij alles wat met Guinee te maken heeft. Dit gebeurde zelfs tijdens de hoorzitting in bezwaar waar een tolk Pular (een van de talen die in Guinee gesproken worden) aanwezig was. Van Dalen werd bang en zei: “Jij komt uit mijn land, jij gaat mijn bloed drinken”. De tolk is meteen vertrokken.

Tot twee keer toe heeft de rechtbank Van Dalen gelijk gegeven. De IND ging telkens in hoger beroep en heeft twee keer ongelijk gekregen. Uiteindelijk, na vier jaar procederen, heeft Van Dalen een medische verblijfsvergunning gekregen.

Advocaat Cecile Suurmeijer

 

 

  1. Kind in spagaat

In 2005 komt Anja (geboren in 1995) samen met haar moeder Jaina (geboren in 1959) en andere kinderen in het kader van gezinshereniging vanuit Sri Lanka naar Nederland. Zij krijgen een verblijfsvergunning bij Wim, hun vader en echtgenoot. In 2011, toen zich huwelijkse problemen voordeden, vertrekt moeder Jaina ondoordacht en in paniek vanuit Nederland naar India en neemt de minderjarige Anja mee. Anja heeft daarin als minderjarige geen keuze, zij moet mee met moeder.

Na een aantal jaren keren moeder en dochter terug naar Nederland en dan blijkt dat hun vergunningen zijn ingetrokken. Zij dienen een nieuwe aanvraag in voor een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf en ook op humanitaire gronden. De IND eist dat moeder en dochter hun aanvragen indienen en afwachten in Sri Lanka (de mvv-eis). De IND wil geen uitzondering maken en helaas bieden alle aangevoerde argumenten geen soelaas, alle procedures van 2015 tot 2019 ten spijt. In 2020 dienen Anja en moeder Jaina een nieuwe aanvraag in voor verblijf bij Wim, aangezien de relatie tussen moeder en Wim intussen weer is hersteld. Ook hier houdt de IND krampachtig vast aan de mvv-eis.  

Anja heeft dus vanaf haar 10e tot haar 15de levensjaar (tot 2011) in Nederland verbleven en verblijft inmiddels ook weer sinds 2015, sinds haar 20ste, in Nederland. Alle procedures stranden op de verplaatsing van het hoofdverblijf en het mvv-vereiste. Het wordt moeder Jaina zwaar aangerekend dat zij zelf Nederland heeft verlaten en in haar kielzog Anja heeft meegenomen. Aan de belangen van Anja, die inmiddels jongvolwassen is, wordt geen enkel belang gehecht. Dat Anja een “Nederlands meisje” is, wiens gehele familie in Nederland en Europa verblijft, dat zij perfect Nederlands spreekt en volledig geïntegreerd is in de Nederlandse samenleving, doet er niet toe. Het Sri Lankaanse paspoort van Anja is inmiddels verlopen en helaas werken de Sri Lankaanse autoriteiten niet mee met het verlengen van een paspoort hier in Nederland. Dat weet de IND maar desondanks blijft men ook het niet hebben van een paspoort tegenwerpen ondanks dat identiteit en nationaliteit van Anja niet ter discussie staan.

Het wrange in deze zaak is dat als moeder Jaina in 2011 niet uit Nederland was weggegaan, zij toen al recht had op een onafhankelijke vergunning en Anja, vanwege ook haar meer dan 100% integratie, al een Nederlands paspoort zou hebben gehad. Ze heeft nu geen enkel paspoort.

Advocaat Christianne Wilhelmus

 

 

  1. Als de rechter spreekt, spreekt hij via zijn vonnis. Dus de Raad van State liegt.

Michele is een Filipijnse vrouw die een baan aangeboden heeft gekregen bij een Nederlandse stichting/goed doel. Zij kent deze stichting omdat zij gedurende enige tijd niet rechtmatig in Nederland heeft verbleven. De stichting stelt zich vooral ten doel om projecten op te zetten, in het kader van ontwikkelingssamenwerking, in de Filippijnen. Samen met haar man en twee zoontjes dient Michele op de Nederlandse ambassade een aanvraag in voor een visum voor langdurig verblijf (mvv) als kennismigrant. Op grond van de wet is daarbij van belang dat de werkgever, de Nederlandse stichting, is ingeschreven als ‘erkend referent’ die buitenlandse kennismigranten mag aannemen, en dat er voldaan wordt aan een (hoge) salarisnorm. Aan beide voorwaarden wordt voldaan.

Hangende de aanvraag vraagt de Visadienst ineens om véél meer informatie, o.a. over of de stichting dit loon wel kan betalen (dat kunnen zij), of de stichting solvabel is (dat is zo) en waarom Michele juist geschikt is voor deze baan (diploma’s en cv worden opgestuurd). Alle gevraagde informatie, die normaliter dus niet wordt opgevraagd bij een kennismigrant, wordt aan de IND opgestuurd.

De Visadienst vraagt daarop, anders dan normaal is bij een kennismigrant, advies aan UWV over de marktconformiteit van het loon. Een voorwaarde die wettelijk niet gesteld wordt aan kennismigranten. UWV komt met een advies, gebaseerd op twee online vacaturebanken, dat het loon niet marktconform is en dat iemand in Nederland dit werk ook zou kunnen doen. De aanvraag wordt daarop afgewezen en het bezwaar ook. Zowel in de aanvraag als in het bezwaar heeft de advocaat van Michele aangevoerd dat er wordt getoetst aan buitenwettelijke voorwaarden en dat het advies van UWV inhoudelijk niet deugt. In beroep oordeelt de Rechtbank dat de voorwaarde dat een loon marktconform moet zijn niet aan een kennismigrant gesteld kan worden. Het beroep wordt gegrond verklaard. De Visadienst gaat daarop in hoger beroep bij de Raad van State en vraagt een voorlopige voorziening aan.

In de hoger beroepsfase stelt de advocaat dat er sprake is van een procedureel gebrek: de Visadienst valt onder het Ministerie van Buitenlandse Zaken maar alleen de IND is wettelijk bevoegd om hierover te beslissen. De Visadienst is dus niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De Raad van State erkent dat dit het geval is maar oordeelt dat omdat zij aan dit gebrek tot op heden geen gevolgen heeft verbonden, zij dat nu ook niet zal doen. Het hoger beroep wordt beschouwd als te zijn ingediend door de Visadienst. De Visadienst moet deze uitspraak maar als een laatste waarschuwing beschouwen. Het staat dus vast dat de Visadienst niet ontvankelijk is maar de Raad van State redt de Visadienst met een kul-redenering dat het niet redelijk zou zijn om daar gevolgen aan te verbinden. Omgekeerd zou de burger nooit op zoveel redelijkheid kunnen rekenen.

Een paar maanden later doet de Raad van State uitspraak in het hoger beroep. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht tot gegrondverklaring van het beroep is gekomen maar “uit oogpunt van finale geschillenbeslechting” beoordeelt zij of het bezwaar door de Visadienst/IND terecht ongegrond is verklaard. De Raad gaat vervolgens op de stoel zitten van de Visadienst/IND, oordeelt dat het bezwaar ten onrechte ongegrond is verklaard maar laat de rechtsgevolgen van de afwijzing van het bezwaar in stand (dat dus aan Michele en haar gezin een mvv geweigerd kon worden) onder andere omdat het advies van UWV niet inhoudelijk is bestreden, door middel van een contra-expertise.

De advocaat van Michele valt van haar stoel als ze dit leest: er is wel degelijk een contra-expertise ingebracht. Dat is in hoger beroep gebeurd, na de toewijzing van de voorlopige voorziening door de Raad van State. De Visadienst/IND heeft ook inhoudelijk op die contra-expertise gereageerd, waarop de advocaat weer gereageerd heeft. Al die stukken zijn via de Raad uitgewisseld, dus dat wist de Raad. Is er een fout gemaakt? Heeft iemand iets over het hoofd gezien? De advocaat schrijft met spoed een brief aan de Raad. Zij krijgt te horen dat de zaak is afgedaan en dat er verder niet inhoudelijk over wordt gecommuniceerd. Zij dient daarop een klacht in bij de voorzitter van de Raad van State. Deze reageert zeer kortaf dat die contra-expertise niet afdeed aan de conclusies van UWV en daarom niet genoemd is. Maar in de uitspraak staat dat niet. Er staat dat er geen contra-expertise is ingediend en dat er daarom terecht geen mvv is verleend. Dat er dus in een uitspraak van de Raad van State evident onwaarheden staan, nadat ook nog een bevoegdheidsprobleem door de Raad op hoogst onorthodoxe wijze voor de Staat is opgelost, vindt de voorzitter blijkbaar geen probleem.

De advocaat kan deze gang van zaken niet uitleggen aan Michele. Het is zo duidelijk dat de Raad van State partijdig is en er is nergens, geen enkele instantie die daarop in kan grijpen. Michele en haar gezin blijven in de Filippijnen. De stichting gaat op zoek naar een andere werknemer. De Raad komt weg met zijn partijdige leugenachtige uitspraak.

Gepubliceerd: ECLI:NL:RVS:2014:4692, JV 2015/84

Advocaat Barbara Wegelin

 

 

  1. Geboren Hagenees

In 1985 werd Ibrahim geboren in de Haagse stationswijk. Zijn ouders waren Marokkaans, maar zijn inmiddels, net als zijn zeven broers en zussen Nederlander. Ibrahim dwaalde echter af en tussen zijn 16e en 28e jaar was hij betrokken bij lichte misdrijven. In totaal heeft hij 22 maanden in de gevangenis doorgebracht. In 2014 had hij werk gevonden. Hij wilde zijn verblijfsvergunning omzetten naar onbepaalde tijd. Hij voldeed aan de voorwaarden maar hij werd toch bij het IND-loket in Rijswijk weggestuurd omdat hij geen werkgeversverklaring toonde, en "slechts" uitzendwerk deed. Dit werk was helemaal niet nodig, omdat hij al langer dan tien jaar in Nederland verbleef. Maar toch kwam Ibrahim drie maanden later met de werkgeversverklaring op de proppen en diende alsnog de aanvraag voor de vergunning in. Te laat. De IND had drie dagen eerder zijn vergunning ingetrokken op basis van een woninginbraak een jaar eerder. Hij kreeg ook een vertrekbesluit met een zwaar inreisverbod. Dat betekende dat hij direct Nederland moest verlaten en geen rechtmatig verblijf meer had. Daardoor verloor hij zijn werk.

Het bezwaar en beroep duurde lang, meer dan drie jaar In zijn frustratie en om in de tussentijd aan geld te komen, ging hij mee met een vriend naar Antwerpen om daar drugs te verkopen. Hij was nieuw in dit milieu en al binnen een maand werd hij opgepakt. Het leidde tot vijf maanden detentie in België. In Nederland staat op dit feit een werkstraf van 120-200 uur maar de IND zag het als "een ernstige, actuele bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving" en liet de intrekking van de verblijfsvergunning staan, evenals het zwaar inreisverbod. De rechtbank en de Raad van State gingen hierin mee. Hoewel in artikel 21, lid 4, Vreemdelingenwet, op verzoek van de Tweede Kamer, een duidelijke bepaling is opgenomen die deze groep in Nederland geboren migranten beschermt. Alleen een drugsdelict dat leidt tot een straf van 60 maanden gevangenisstraf of meer heft die bescherming op. Met een technisch argument stellen de IND en de Raad van State die bescherming buiten werking door te redeneren dat hier alleen een beroep op kan worden gedaan als de vreemdeling direct voorafgaand aan de nieuwe vergunning nog over zijn oude vergunning beschikt. Dat uitgangspunt is echter onzinnig. Want juist de intrekking van die eerdere vergunning maakt het voor de in Nederland geborene noodzakelijk een aanvraag in te dienen om de bescherming te krijgen.

Ibrahim kent niemand in het voor hem vreemde land Marokko. Toch wordt hij daar naartoe verbannen. Hij wil niet en verblijft nu zes jaar "illegaal" in Nederland. Ondanks dat laat hij het wel uit zijn hoofd om nog misdrijven te plegen. Sinds zeven jaar heeft hij geen feiten op zijn naam staan. Hij heeft een vrouw leren kennen met een dochtertje voor wie hij stiefvader wil zijn. Zijn partner raakte zwanger. Kort daarna werd hij opgepakt door de politie omdat hij in een groepje stond te roken op straat. Politie hield geen rekening met het feit dat hij duidelijk positiever in het leven staat en sloot hem direct op in het Detentiecentrum. Een vormfout bij de strafrechtelijke staandehouding werd door de Raad van State afgedekt omdat de "vreemdelingenrechter daar niet over gaat. "

Ibrahim zit nu 23 van de 24 uur per dag vast op een cel vanwege "corona maatregelen". Zijn partner kreeg een miskraam, en is er praktisch geen enkel zicht op uitzetting naar Marokko. Toch vindt de rechter het prima dat hij opgesloten blijft. De erbarmelijke detentieomstandigheden beoordeelt de rechter niet omdat "vreemdelingenrechter daar niet over gaat". Ibrahim kan over drie maanden vrijkomen omdat er geen uitzetting mogelijk is en blijft. Maar als hij vrijkomt is zijn toekomst nog even onzeker. Dat is niet alleen voor hemzelf slecht, maar ook voor zijn nieuwe gezin, en voor de Nederlandse samenleving.

Advocaat Julien Luscuere

 

 

  1. Met twee maten meten

Ik ben de advocaat van Somayeh, die vanwege een ernstig ongeluk gehandicapt is geraakt (o.m. bijna blind en slechthorend). Zij komt uit Iran en heeft op 29 april 2019 asiel aangevraagd.

Een langdurig verblijf op een asielzoekerscentrum, waar mensen op een kluitje leven, zich met elkaar bemoeien, niets te doen hebben en weinig woonruimte hebben, is uitermate ongewenst. Dat heeft ook Somayeh ervaren. Net als zovelen heeft zij zich beklaagd over de lange duur voordat deze zaak in behandeling werd genomen. Omdat niemand anders luisterde, beklaagde zij zich bij mij.

Na bijna twee jaar wachten, eind januari 2021, begon dan uiteindelijk de behandeling van het asielverzoek. De IND wilde het asielverzoek van Somayeh in de korte Algemene Asielprocedure (8 dagen) behandelen. Dat mag alleen als het ook zorgvuldig kan, en dat is bij iemand die slechthorend en bijna blind is, een flinke opgave. Ook betekent dit, dat de rechtsbijstand de kans moet krijgen om deze kwetsbare, gehandicapte vrouw op een zorgvuldige manier bij te staan. Hier was geen sprake van. 

Het nader gehoor is afgenomen op maar liefst drie verschillende dagen, hetgeen resulteerde in een lijvig rapport van nader gehoor van 58 bladzijden. Dat is ongeveer drie keer zo lang als gemiddeld. Toch werd er maar één werkdag gegeven voor het corrigeren van het rapport van dat lange gehoor. Het kostte me vrijdag, zaterdag èn zondag. Voor maandag moesten de correcties binnen zijn.

Dit was voor mijn praktijk ontwrichtend, omdat dit niet de enige zaak is die ik doe. Tegenwoordig houdt de IND en de Taskforce geen enkele rekening met de agenda van de advocaat, en de advocaat moet maar zien hoe hij het regelt.

De dag na ontvangst van de correcties heeft de IND een voornemen tot afwijzing van het asielverzoek uitgebracht. De dag daarna heb ik een zienswijze geschreven op het voornemen. Met de bespreking van het voornemen en de zienswijze ben ik weer de hele dag bezig geweest, en pas in de vroege ochtend van 10 februari 2021 (2.23u!) was de zienswijze klaar en heb ik die per fax verzonden aan de IND. Normaal zou de beslissing de volgende dag, dus op 10 februari 2021, door de IND moeten zijn genomen, maar dat gebeurde niet. De IND had voor zichzelf nog een extra dag genomen om de beschikking te schrijven. Pas op 11 februari 2021 heeft de IND de afwijzende beschikking genomen.

De IND laat de zaak eerst twee jaar liggen en probeert de zaak vervolgens in acht dagen te behandelen. Als dat niet lukt, rekken ze zelf de termijnen op. De asielprocedure startte op 25 januari 2021 en had op 3 februari 2021 afgerond moeten zijn. Maar de IND schonk zichzelf nog een week extra tijd om de beslissing te nemen. 

Advocaat Hans Eizenga

 

23.Terugsturen moet, dus kan
 

Deze casus gaat over de verstandelijk beperkte (diagnose: zwakzinnig) en zwaar getraumatiseerde (diagnose: niet-affectieve psychotische stoornis) volwassen Hannes.

Hannes is opgevoed door zijn ouders en daarna door zijn oudste broer in Pakistan. Na het overlijden van zijn ouders en zijn oudste broer weigerden de andere broers Hannes op te vangen. De buren hebben Hannes na enige weken opvang naar de begraafplaats gebracht, waar hij heeft verbleven bij de graven van de ouders. Daar is Hannes ernstig mishandeld en misbruikt. Zus Marie, die al jaren in Nederland woonde, heeft hem naar Nederland laten komen om voor hem te zorgen.

Tijdens de procedure werd aangetoond dat Pakistaanse instellingen Hannes niet konden opvangen en dat Hannes zichzelf zeker niet kon redden. Er waren notariële verklaringen van de broers dat zij niet voor hem gingen zorgen en dat zij daartoe "financially and physically" niet in staat waren: zij hebben ontoereikende huisvesting, laag betaalde banen, en genoeg zorgen met het eigen gezin. Ook hier waren bewijzen van. Marie en haar volwassen kinderen waren bijna 24 uur in touw om voor Hannes te zorgen, maar hier ging het goed met hem en er was inmiddels ook dagbehandeling. Wat zou er met Hannes gebeuren bij een gedwongen terugkeer? Het verleden voorspelde niet veel goeds - Hannes wacht de begraafplaats en alle mishandelingen van dien, een kort, naar en bruut bestaan.

Volgens de Raad van State (meervoudig, geen zitting) was er niet (genoeg) bewijs dat de broers psychisch niet in staat zijn om voor Hannes te zorgen. 

Gepubliceerd: 201705436/1/V1.

Advocaat Corinne de klerk

 

 

  1. Geen bewijs van identiteit, geen recht op asiel

Henry komt uit Guinee en vraagt in 2001 asiel in Nederland. Hij krijgt een kort gehoor, met een tolk Frans. Dit gaat niet zo goed. De IND gelooft zijn herkomst niet en daarom ook niet alle gebeurtenissen die Henry heeft meegemaakt.

Met hulp van de organisatie Vluchtelingen in de Knel laat Henry onderzoek doen in Guinee. Daardoor kan hij alsnog een geboorteakte en foto's van zijn school overleggen bij de IND. Ook ontvangt de IND een onderzoeksrapport waaruit blijkt dat Henry zwakbegaafd is. Een medisch forensisch expert verklaart daarnaast over het (on)vermogen van Henry om tijdens een interview met de IND consistent te kunnen verklaren. Ook bevestigt deze expert dat de littekens op zijn lichaam overeenkomen met zijn verklaringen.

Maar de IND vindt dit allemaal niet voldoende. De IND gelooft inmiddels wel dat Henry de Guineese nationaliteit heeft, maar zijn herkomst geloven ze nog steeds niet. En daarom blijft de IND van mening dat zijn asielverhaal, over alle problemen die hij heeft meegemaakt, niet geloofwaardig is.

Het relaas van Henry is opgenomen als 'Michael' in het rapport van Amnesty International. Daarin heeft Amnesty uitgelegd dat Henry in bewijsnood verkeert: hij heeft alles gedaan wat hij kon om zijn herkomst te onderbouwen. Meer kan hij simpelweg niet doen.

Kort geleden kreeg Henry gelukkig gelijk bij de rechtbank, de IND moet nu opnieuw beslissen of gaat in hoger beroep bij de Raad van State.

Advocaat Marloes van Zantvoort

 

 

 

 

25.Mensonwaardige behandeling transgendervrouw door IND


In maart 2019 vraagt Maha, een transgendervrouw en queeractiviste uit Noord-Afrika, asiel aan in Nederland. Ze schrijft blogs en helpt transgenderpersonen in de Arabisch wereld.

Na lang wachten, in september 2020, ontvangt Maha een bericht van de IND dat haar asielprocedure zal beginnen, in oktober 2020. De Taskforce van de IND behandelt de asielaanvraag. Maha heeft een aantal keer gevraagd om een (vereiste) gespecialiseerde LHBTI-hoor- en beslismedewerker te plannen, om niet nog meer tijd te hoeven verspillen. Ze heeft een brief en twee e-mails gestuurd, en een paar keer gebeld. De IND bevestigde uiteindelijk dat zij de gespecialiseerde hoormedewerker zouden regelen.

Anderhalf jaar nadat Maha asiel had aangevraagd, vond het asielgehoor dan eindelijk plaats. Maar Maha kreeg geen enkele vraag over haar asielrelaas. Maha is transgender en als zodanig ook actief/activistisch geweest in Noord-Afrika. Wat bleek: de hoormedewerker was helemaal niet gespecialiseerd in LHBTI-asielzaken en had uitdrukkelijk de instructie gekregen daarover geen vragen te stellen aan Maha!

De hoormedewerker had vreemd genoeg wel allerlei vragen voorbereid over werkzaamheden van Maha bij de overheid, van járen geleden. Het interview had daardoor meer weg van een kruisverhoor bij de politie, dan een asielgehoor bij de IND. Dit was totaal niet relevant voor haar asielrelaas, Maha begreep er niets van.

Maha vroeg om uitleg, maar die kreeg zij niet. Integendeel, ze werd zeer onheus bejegend.

De tolk Arabisch, die voor Maha vertaalde, sprak haar constant aan als man. De hoormedewerker bleef lange tijd weg tijdens het interview, en wilde niet vertellen waarom. Ook wilde niemand uitleg geven over de gang van zaken. Daarnaast weigerde de IND het rapport van het interview op te sturen, waardoor Maha voor niets naar haar advocaat was gereisd (in coronatijd) en niet direct met haar advocaat kon controleren wat er in het rapport stond. En, als klap op de vuurpijl, kreeg Maha na haar interview het bericht dat haar zaak op de lange baan wordt geschoven, en ze ergens in de toekomst weer een uitnodiging zal krijgen om het asielgehoor af te maken. In deze brief wordt ze ook weer aangesproken als man.

Maha heeft hierover een klacht ingediend bij de IND. Maar zij heeft, een half jaar later, nog steeds geen reactie gekregen – terwijl de IND binnen 6 weken zou moeten reageren. Zelfs aansporingen van de Ombudsman worden genegeerd.

Gelukkig voor Maha mocht zij, na lang aandringen, in januari 2021 eindelijk uitleg geven over haar asielrelaas en heeft zij in februari 2021 een vluchtelingenstatus gekregen.

Advocaat Jo-Anne Nijland

 

26.Misbruik van bevoegdheid


De familie Kaya, van Turkse afkomst, heeft in augustus 2020 asiel aangevraagd. De kans dat zij asiel krijgen is groot; ze hebben een kansrijke asielzaak. Desondanks besluit de IND, in januari 2020, om maar liefst 9 maanden extra tijd te nemen voor een beslissing op hun asielaanvraag.

De IND mag een beslistermijn alleen verlengen als een zaak extreem complex is, of als er plotseling veel asielzoekers tegelijkertijd asiel hebben aangevraagd of de vertraging de schuld is van de vreemdeling. De IND mag geen andere opties 'verzinnen', want dat is in strijd met de wet.

In dit geval besluit de IND de zaak te verlengen omdat het gezin asielaanvragen heeft lopen in Griekenland. Dat is bijzonder. Mensen met een asielaanvraag in Griekenland worden niet teruggestuurd omdat de situatie voor asielzoekers in Griekenland erbarmelijk is. Mensen met een verblijfsvergunning worden wél teruggestuurd naar Griekenland. Uit rapporten blijkt dat de situatie in Griekenland weliswaar schrijnend is, maar onvoldoende erg voor statushouders in Griekenland.

Het gezin Kaya heeft (nog) geen vergunning in Griekenland. Hun interview met de Griekse immigratiedienst zou pas na 1,5 jaar plaatsvinden, en vanwege de erbarmelijke omstandigheden zijn ze (zoals velen) vertrokken. Toch verlengt de IND de beslistermijn in de hoop dat door verloop van tijd de Griekse autoriteiten het gezin alsnog een asielvergunning verlenen, zodat de IND de familie Kaya kan weigeren.

De IND misbruikt hierbij haar bevoegdheden en handelt in strijd met het Europees recht, maar ook met het recht op een snelle en effectieve procedure. De Kaya’s zullen over negen maanden nog steeds geen vergunning hebben in Griekenland, en dan zal de IND deze mensen alsnog een vergunning moeten verlenen. Ondertussen moet het gezin Kaya, zonder taalles of werk of mogelijkheden te participeren in de samenleving, afwachten in een AZC (met alle kosten van dien). Daar komt nog eens bij dat de IND niet kan worden aangesproken op dit misbruik en het stilzitten, omdat het recht op een procedure of dwangsom wegens de overschrijding van de beslistermijn (tijdelijk) is afgeschaft. De Staatssecretaris wil dit permanent afschaffen, met de belofte dat zij tijdig gaat beslissen. Getuige voornoemd voorbeeld, kan geen enkele waarde worden hechten aan dergelijke toezeggingen.

Advocaat Floor Engelbertink

 

27.Toch uitgezet ondanks verbod voorzieningenrechter
 

Willem heeft asiel aangevraagd in Nederland. Maar volgens de IND moet Willem terug naar Italië, omdat Italië verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag. De IND stuurt Willem een bericht met een datum voor de overdracht aan Italië. Willem is het daarmee niet eens en vraagt de rechtbank om in te grijpen zodat Willem voorlopig niet mag worden uitgezet.

De rechtbank wijst het verzoek af, op 4 februari 2021, omdat de IND had aangegeven dat de overdracht louter vrijwillig zou plaatsvinden en, dat als Willem niet zou willen meewerken, dat hij daartoe niet zou worden gedwongen. Willem had zich met succes tegen een eerdere geplande overdracht gekeerd omdat hij vond dat Nederland verantwoordelijk was geworden voor zijn asielaanvraag. De rechtbank gaf Willem (voorlopig) gelijk. De nieuwe geplande overdracht kwam dan ook als een verrassing en het standpunt van Willem bleef gelijk: hij zou niet meewerken want hij had goede argumenten dat Nederland verantwoordelijk was geworden.

Op 5 februari 2021 belde Willem zijn advocaat in de vroege ochtend op dat hij van zijn bed was gelicht en inmiddels naar Schiphol was gebracht omdat zij hem toch die ochtend gingen overdragen aan Italië. Hiertegen heeft Willem meteen een nieuw spoedverzoek ingediend. Dat verzoek heeft de rechtbank toegewezen en er kwam alsnog een verbod tot uitzetting. Volgens de rechtbank was Willem door de IND bij de uitspraak van 4 februari 2021 verkeerd ingelicht, omdat hij toch gedwongen werd om naar Italië terug te keren.

Later die dag informeerde Willem zijn advocaat dat hij tóch op de vlucht naar Rome was gezet en daar inmiddels was aangekomen. Met nog weer een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening werd diezelfde dag - 5 februari 2021 - nog bereikt dat de IND Willem moest terughalen. Uiteindelijk is Willem op eigen initiatief terug naar Nederland gekomen, omdat de IND allerhande eisen had gesteld waaraan Willem moest voldoen voordat hij überhaupt in aanmerking kon komen voor een terugvlucht naar Nederland.

Gepubliceerd: ECLI:NL:RBDHA:2021:1097.

Advocaat C.M.G.M. Raafs

 

28.Dakloos zonder functionerende nieren want geen paspoort
 

Op 45-jarige leeftijd vraagt Hans uit Sudan in Nederland asiel aan. Hij krijgt een taalanalyse omdat hij geen documenten uit Sudan kan overleggen waarmee zijn nationaliteit en identiteit vaststaan. In de taalanalyse staat dat Hans afkomstig is uit Sudan, maar dat niet kan worden vastgesteld dat hij zijn hele leven in Darfur heeft gewoond. Omdat Hans bescherming heeft gevraagd vanwege de oorlog in Darfur, en niet zeker is dat hij in Darfur heeft gewoond of elders in Sudan, krijgt hij geen bescherming op deze grond in Nederland.

Op 51-jarige leeftijd wordt Hans ernstig ziek in Nederland. Hij wordt opgenomen in het ziekenhuis en er wordt vastgesteld dat hij drie keer per week nierdialyse nodig heeft, hart- en vaatziekte en epilepsie heeft. Hans vraagt hierom om opvang en uitstel van vertrek naar Soedan. De IND vraagt advies aan een medisch adviseur. De medisch adviseur schrijft dat Hans medisch gezien niet naar Sudan kan reizen tenzij gewaarborgd is dat hij direct bij aankomst gedialyseerd wordt. Als deze behandeling niet aanwezig is in Sudan, dan kan sprake zijn van orgaan falen met de dood tot gevolg.

De IND wijst het verzoek, om uitstel van vertrek en opvang vanwege de ernstige medische situatie van Hans, af. De IND stelt dat Hans een officieel document met pasfoto moet overleggen waaruit blijkt dat hij uit Sudan komt. Omdat Hans niet zo'n document heeft, wordt het verzoek op opvang en uitstel van vertrek om medische redenen, afgewezen. Hans gaat in bezwaar en wijst op de taalanalyse waaruit blijkt dat hij afkomstig is uit Sudan. Ook vraagt Hans om een spoedvoorziening bij de rechtbank omdat hij opvang en verzekering nodig heeft voor de medische behandeling. IND wijst het bezwaar direct af en herhaalt dat Hans volgens het beleid een officieel document van zijn nationaliteit moet overleggen.

Hans is ernstig ziek, en krijgt hulp van een organisatie in Utrecht. Hij moet drie keer per week naar het ziekenhuis voor dialyse en is daarna vreselijk moe. Hij functioneert nauwelijks en is vaak niet aanspreekbaar. Daargelaten dat de Sudanese ambassade niet erg meewerkend is, is het medisch gezien niet mogelijk om nu met Hans naar de ambassade te gaan om documenten te verkrijgen.

Hans gaat in beroep en herhaalt het verzoek tot het treffen van een spoedvoorziening omdat hij opvang en medische zorg behoeft. De rechtbank wijst dit verzoek af en oordeelt meteen dat het beroep ongegrond is; Hans is al enige jaren in Nederland en had eerder moeten proberen documenten te verkrijgen. Dat Hans nu ernstig ziek is, en niet onderzocht is of de voor hem noodzakelijke medische behandeling beschikbaar is in Sudan, doet hier volgens de rechtbank niet aan af.

Er is hoger beroep ingesteld en een spoedverzoek om opvang. Er is tot nu geen noodvoorziening getroffen. Hans leeft nog steeds ernstig ziek zonder verzekering op straat.

Advocaat M. Terpstra

 

29.Geen gezinsband ondanks huwelijk en kind
 

Een gezin (vader, moeder en kind) vlucht in 2018 uit Sierra Leone richting Europa. In Libië zijn zij van elkaar gescheiden en gedetineerd. Het kind is overleden in Libië. Man en vrouw zijn vervolgens, omdat zij elkaar in Libië niet meer terugvonden, onafhankelijk van elkaar naar Europa gereisd. De vrouw is in Spanje aangekomen en heeft daar asiel aangevraagd. De man in Duitsland. Vervolgens hebben zij elkaar in Frankrijk weer teruggevonden. Omdat er ook familie woonde in Nederland, zijn ze samen naar Nederland gereisd en hebben in Nederland asiel aangevraagd.

Deze aanvragen werden buiten behandeling gesteld vanwege de Dublinverordening: moeder moest naar Spanje en vader naar Duitsland. Nederland voelde geen verantwoordelijkheid om de asielprocedures van deze man en vrouw naar zich toe trekken.

In Nederland is gedurende de procedure hun tweede kindje geboren. De rechtbank heeft het stel in  het gelijk gesteld. Maar de Raad van State heeft geeft de IND in hoger beroep gelijk. De beslissing tot gescheiden uitzetting wordt definitief in november 2020.

Begin maart 2021 is het gezin aangehouden op het AZC en in vreemdelingenbewaring gesteld. Moeder en kind zijn gedetineerd in de gezinslocatie van detentiecentrum Zeist en vader moest naar Rotterdam. De rechtbank heeft nu onlangs geoordeeld dat deze detentie op gescheiden locaties terecht was. De man is al uitgezet naar Duitsland. De gezinsleden hebben geen afscheid van elkaar kunnen nemen. Behalve, na aandringen door de advocaat is er een keer telefonisch contact geweest met elkaar vanuit de verschillende detentiecentra. De uitzetting van moeder en kind naar Spanje is niet doorgegaan vanwege een positieve Corona test, maar zal waarschijnlijk binnenkort alsnog worden uitgevoerd. In strijd met het eigen beleid van de IND is dit gezin gescheiden gedetineerd omdat volgens de IND geen sprake was van een gezinsband. Dit terwijl ze samen een kind hebben gekregen in Nederland, de naam van vader staat ook op de Nederlandse geboorteakte. Daarnaast hebben zij samen gelijkluidend verklaard over hun traditionele huwelijk, het verlies van hun eerste kind in Libië en de reis naar Europa. De rechtbank in het Dublinberoep bepaalde dat de gezinsband wel voldoende was aangetoond. Ook woonde ze voor de detentie als gezin samen in het AZC.

Advocaat Sofie de Schutter

 

30.#nietgaygenoeg
 

Ben is homoseksueel en werd daarom in zijn eigen land vervolgd. Hij vlucht naar Nederland waar hij op 10 oktober 2009 asiel aanvraagt. Helaas gelooft de IND niet dat hij homoseksueel is en zijn aanvraag wordt afgewezen. Uiteindelijk wint Ben na jaren wachten zijn zaak bij de Raad van State omdat de IND niet goed heeft gekeken naar zijn asielrelaas.

Helaas voor Ben, volgt een nieuwe negatieve beslissing van de IND. Ben gaat weer in beroep bij de rechtbank. Ben heeft op dat moment een relatie met een man die op de zitting voor hem getuigt. Ook stuurt de vriend van Ben een brief naar de rechtbank. Maar helaas: seks hebben met een man of zelfs een relatie met een man wil volgens de rechtbank nog niet zeggen dat je ook homoseksueel bent. Intussen heeft Ben een groot netwerk in Nederland gekregen. Hij werkt mee aan een fotoboek over homoseksuele vluchtelingen en staat daarmee in de krant, hij heeft verschillende relaties met mannen, hij heeft contacten met organisaties voor homoseksuelen. Zo demonstreert hij met een organisatie voor homoseksuelen uit zijn land en stuurt de foto’s daarvan naar de rechtbank.

De IND gelooft Ben niet omdat hij niet goed kan vertellen hoe het voelt om homoseksueel te zijn. Zijn advocaat laat een rapport maken door een bureau dat uitlegt dat mensen met een andere cultuur soms op een andere manier of minder duidelijk over dergelijke gevoelens praten. Met dat rapport in de hand doet Ben een nieuwe asielaanvraag. Ook deze aanvraag wordt afgewezen. Maar zijn advocaat gaat in hoger beroep bij de Raad van State. De Raad van State zegt dat de IND het rapport van het bureau niet goed bij de beoordeling heeft betrokken en Ben wint opnieuw het hoger beroep. Maar de IND wijst zijn aanvraag daarna opnieuw af. Ben stapt weer naar de rechter. Intussen weet iedereen dat hij homoseksueel is. Ben heeft een groot netwerk en het COC schrijft zelfs bij wijze van uitzondering een brief naar de Raad van State.

Helaas, het mag allemaal niet baten. De Raad van State vindt dat hij de brief van het COC maar eerder had moeten opsturen. Ook zegt de Raad van State dat Ben nog steeds niet duidelijk heeft gemaakt hoe hij zich voelde als homoseksueel in een land waar dat niet is toegestaan.

In februari 2017 is Ben na 8 jaar definitief uitgeprocedeerd. 
Maar Ben kan niet terug. Hij is illegaal en afhankelijk van vrienden.

Advocaat Inge Hidding

 

31.Doodgeprocedeerd door IND
 

Geertrui is een hoogbejaarde vrouw (geboren 1935) die woont bij het gezin van haar meerderjarige zoon, Pascal, diens vrouw en kinderen. Geertrui is er slecht aan toe en wordt door Pascal en zijn vrouw verzorgd. Als Pascal noodgedwongen naar Nederland vlucht, krijgt hij hier een verblijfsvergunning. Zijn vrouw en kinderen mogen op grond van gezinshereniging naar Nederland komen maar zijn moeder niet. Pascal heeft inmiddels een goede baan bij ABN-AMRO en beschikt over voldoende financiële middelen om voor zijn moeder te zorgen. 

Pascal maakt bezwaar bij de IND, dat duurt veel te lang en wordt vervolgens afgewezen: er is geen sprake van een "meer dan gebruikelijke afhankelijkheid" tussen volwassen zoon en moeder.

Pascal dient beroep in bij de rechtbank. De rechtbank stelt Pascal wél in het gelijk. Omdat de IND al eerder te laat heeft beslist, bepaalt de rechtbank dat de IND nu binnen 6 weken een nieuw besluit moet nemen. Dat doet de IND niet en er wordt door de IND hoger beroep in gesteld bij de Raad van State. Na 9 maanden komt eindelijk de uitspraak van de Raad van State. De uitspraak van de Rechtbank was juist!

De IND wacht nog bijna 3 maanden en wijst het bezwaar weer af. Ditmaal is de IND het wel met Pascal eens dat hij een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met zijn moeder heeft, maar nu vindt de IND dat zijn moeder zich al zo lang zonder haar zoon heeft kunnen redden dat het niet meer nodig is dat ze nog bij Pascal en zijn gezin komt wonen.

Pascal is het uiteraard nog steeds niet eens met de IND en gaat opnieuw met de zaak naar de rechter. Voor de tweede keer wordt hij door de rechtbank in het gelijk gesteld.

De rechtbank verwijst allereerst naar de eerdere uitspraak. Er is geen stabiel mantelzorgnetwerk vanwege de oorlogssituatie stelt de rechtbank vast. Haar situatie is bijzonder zorgelijk. Omdat aan de zoon een vluchtelingenstatus is verleend, staat vast dat hij niet terug naar zijn moeder kan in hun land van herkomst. De rechtbank overweegt dat de IND onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de hoge leeftijd van de moeder, het feit dat zij maar 1 kind heeft, zij weduwe is en de slechte veiligheidssituatie in hun thuisland. De rechtbank oordeelt dat zij dus zij een groot belang heeft om te worden herenigd met haar zoon en kleinkinderen. De rechtbank vindt in deze situatie het standpunt van de IND dan ook niet houdbaar dat aan de belangen van de staat meer gewicht zou toekomen.

Dan gebeurt er iets uitzonderlijks. De rechtbank vindt dat de IND al zo lang heeft getreuzeld, dat zij de IND opdraagt binnen twee weken een visum aan Geertui te verstrekken.

De IND volgt vreemd genoeg weer niet de uitspraak van de rechtbank op! Van het feit, dat de rechtbank nog langer tijdsverloop ziet als onbehoorlijk bestuur, trekt de IND zich kennelijk niets aan. De IND verleent geen visum maar stelt weer hoger beroep in bij de Raad van State.

Ondanks meerdere verzoeken om zo spoedig mogelijk uitspraak te doen, doet de Raad van State er 8 maanden over. Het oordeel van de Raad van State is dat de IND ten onrechte hoger beroep heeft ingediend. De rechtbank had gelijk.

Uiteindelijk besluit de IND dan toch maar een visum af te geven aan de moeder. De wachttijden bij de Nederlandse ambassade zijn helaas heel lang en voordat het visum uiteindelijk aan Geertrui kan worden gegeven, overlijdt zij.  Moeder en zoon hebben elkaar niet meer kunnen zien. Geertrui is in alle eenzaamheid overleden. Het leed is groot.

Het handelen van de IND deze zaak heeft veel onherstelbaar leed berokkend bij Geertrui en Pascal. De lange doorlooptijden bij de Raad van State, 9 en 8 maanden, hebben daarbij niet geholpen. 

Advocaat Froukje Holwerda

 

32.De code 98 van Willem
 

In de Basisregistratie Personen (BRP) staat van iedere geregistreerde vreemdeling of hij rechtmatig in Nederland verblijf of onrechtmatig (illegaal). Er zijn veel verschillende soorten rechtmatig verblijf en dus ook veel verschillende codes. Er is ook een code waaruit blijkt dat iemand  geen verblijfstitel (meer) heeft: code 98. En daar gaat geregeld wat mee mis. Dan komt de verkeerde code in het systeem.

Bij Willem kwam code 98 in het systeem. Dat klopte niet. Hij had juist een procedure bij de rechtbank gestart, waarin de rechter had bepaald dat hij voorlopig wél in Nederland mocht blijven, maar de IND had hem nog geen verblijfstitel gegeven. En dan volgt dus code 98.

Die codes in de BRP worden gebruikt om automatisch te bepalen wie  wel en wie niet in aanmerking komt voor kindgebondenbudget/AO-kop, huurtoeslag en zorgtoeslag. Een huishouden waar één persoon code 98 van heeft, wordt fors gekort. Toeslagen worden beëindigd en de bijstand zakt naar 50% van de norm voor gezinnen. De kosten van huur en ziektekostenverzekering alleen al zijn vaak al hoger dan het bedrag dat een gezin als dat van Willem dan nog ontvangt.

In de procedure tegen het ten onrechte korten van de toeslagen, zegt de Belastingdienst dat zij niet van de regels wil of kan afwijken (geen hardheidsclausule). De rechtbank gaat daarin mee en zegt dat Willem’s zaak pas spoedeisend is als hij op straat komt te staan, maar daarvoor zijn de schulden en extra kosten van deurwaarders en boetes al problematisch hoog opgelopen.

Advocaat Patricia Scholtes

 

33.Dankzij Dublinverordening krijgen man en vrouw in andere landen asiel
 

Hugo vlucht uit Pakistan en komt aan in Duitsland en vraagt daar asiel aan. Zijn vrouw Liesbeth blijft achter in Pakistan en ondervindt daar problemen van dezelfde mensen die eerst Hugo bedreigden. Met een Nederlands visum komt zij in Nederland aan. Zij wil graag bij haar man zijn en reist naar Duitsland. Omdat Liesbeth een Nederlands visum heeft, wordt zij door de Duitse autoriteiten (op grond van de Dublinverordening) teruggestuurd naar Nederland.

Omdat de asielprocedures in Europa vaak lang duren zouden zij weer lang van elkaar gescheiden moeten leven. Liesbeth heeft ook last van angst en andere psychische klachten. Vandaar dat Hugo naar Nederland reist om bij zijn vrouw te kunnen verblijven en hier een asielaanvraag indient. Hugo wordt vervolgens door Nederland naar Duitsland gestuurd omdat hij daar eerder een asielaanvraag heeft ingediend. Volgens de Dublinverordening bestaat in zijn geval geen recht om als gezin bij elkaar te blijven. De aanvraag van Hugo was namelijk in Duitsland in behandeling genomen voordat Liesbeth aankwam. Nederland zou kunnen besluiten om de aanvraag van Hugo in Nederland te behandelen, op grond van schrijnende/humanitaire omstandigheden, maar de IND vindt de situatie niet schrijnend genoeg. Hugo moet dus terug naar Duitsland. De Nederlandse rechtbank en de Raad van State bevestigen dit. Volgens de rechter zou niet aan de hand van stukken zijn aangetoond dat Liesbeth volledig afhankelijk zou zijn van Hugo en is er geen sprake van bijzondere omstandigheden. Volgens de rechtbank mag Hugo dus worden overgedragen aan Duitsland.

Ik vind deze zaak een sterk voorbeeld van extreem formalisme, geen oog hebben voor de menselijke maat en totaal geen pragmatische/efficiënte aanpak van het probleem. Nog helemaal los van het feit dat de Nederlandse overheid door deze benadering een gezin uit elkaar rukt dat, na jarenlang gescheiden van elkaar te hebben moeten leven, eindelijk met elkaar is herenigd, heeft deze werkwijze ook nog als gevolg dat de asielaanvraag van de vrouw niet zorgvuldig kan worden beoordeeld. Zij is namelijk vanwege de problemen van haar man gevlucht. Om haar asielaanvraag zorgvuldig te beoordelen moeten we ook het verhaal van haar man kennen. Dit gebeurt nu niet. Bovendien is voor dergelijke schrijnende zaken een specifieke humanitaire bepaling in de Dublinverordening opgenomen die de IND ten onrechte weigert toe te passen.

Advocaat Gila van Reemst

 

34.Eerst je huis, dan je dochter kwijt
 

Eva en Julia (3) komen naar Nederland voor gezinshereniging met hun man/vader, vluchteling Daan.  Helaas heeft de relatie de lange breuk niet goed overleefd, Eva en Daan gaan uit elkaar. De rechter wijst aan Daan het huis toe, want Eva kan met de kleine Julia, met urgentie, vast wel snel iets anders krijgen. De werkelijkheid is anders. Eva en Julia zwerven van opvang naar opvang. Dat vindt Daan maar niets. De rechter ook niet, hij plaatst Julia bij haar vader. Moeder Eva is nu haar woning èn dochter kwijt.

Haar verblijfsvergunning was afhankelijk van de status van Daan. Ze is niet meer samen met Daan en moet een zelfstandige verblijfsvergunning aanvragen, of (zonder Julia) terug naar haar land van herkomst, waar een jarenlange, soms levenslange, dienstplicht wacht (ook voor vrouwen). Dus vraagt Eva asiel aan. Na haar asielaanvraag komt ze in de opvang bij het COA, op een uur reizen van Julia. Zo valt er niet te co-ouderen, ze ziet Julia (4 jaar oud) maar één keer per week. Het OV is kostbaar, maar COA wil er niet aan meebetalen.

Eva heeft pech, vanwege de achterstanden bij de IND duurt haar procedure geen 8 dagen, maar 20 maanden.Uiteindelijk krijgt Eva een eigen vluchtelingenstatus en bepaalt de rechter dat het COA de reiskosten moet betalen. Kan het co-ouderen nu eindelijk beginnen? Nee,  Eva krijgt een studentenkamer toegewezen. Wel bij Julia in de buurt, maar geen plek waar ze met Julia kan wonen.

Advocaat Igna Oomen

 

35.Gemarteld en ernstig ziek + foute vrienden = strafblad, dus inleveren die vergunning
 

Sara heeft sinds ca. 10 jaar een asielvergunning. Zij is in haar land van herkomst ernstig gemarteld. Zij heeft een immuniteitsziekte waarvoor ze constant medicatie nodig heeft en veel ziek is. Na enkele jaren in Nederland eindigt haar uitkering. Het lukt haar niet dit aan te vechten, en ze verliest haar inkomen, haar woning, heeft geen geld om naar haar artsen af te reizen, wordt ziek en moet haar vakopleiding staken. Ze komt via een vriendin in de prostitutie terecht. Jaren later krijgt ze een Nederlandse vriend maar werkt nog af en toe als sekswerker buiten Nederland. Het geld stuurt ze naar haar kinderen (nog noodgedwongen in het land van herkomst). Op een van deze reizen is Sara te ziek om terug te reizen en overnacht ze bij contacten van de vriendin. 's Nachts is er een politieinval, er worden drugs aangetroffen en iedereen wordt opgepakt. Sara is ziek maar krijgt eerst geen medische hulp omdat de politie denkt dat ze aan de drugs is. Uiteindelijk zit ze 1,5 jaar vast, waarvan een groot deel in een isolatiecel, zonder contact met haar partner en kinderen. Ze probeert meermaals zelfmoord te plegen. 

Bij terugkomst in Nederland ontvangt ze van de IND een brief. De IND wil haar verblijfsvergunning intrekken omdat ze een gevaar voor de openbare orde zou zijn. Sara bewijst dat ze haar leven op orde heeft. Ze werkt (wit), woont bij haar vriend (met stabiel werk), ze was een modelgevangene en het was haar eerste veroordeling. Ze heeft haar contacten met die vriendin verbroken en spijt dat ze daar ooit heeft gelogeerd. Daarnaast heeft Sara constant medicatie nodig, en zijn er ook nieuwe medische complicaties waarvoor ze, als ze sterk genoeg is, z.s.m. geopereerd moet worden. 

Na twee jaar beslist de IND dat Sara toch niet hier mag blijven. Zwaar in het nadeel van Sara weegt dat ze betwist dat zij de strafbare feiten heeft gepleegd. Dat bewijst dat ze "intrinsiek" niet is veranderd, ook al doet ze "uiterlijk" (qua werk e.d.) wel haar best, aldus de IND. De IND erkent dat Sara niet naar haar land terugkan, daar is ze niet veilig. Toch vindt de IND dat ze  haar best moet doen om daarheen te vertrekken. Haar partner kan mee, of anders kunnen ze Skypen. Dat Sara heel ziek is, vindt de IND verder niet bijzonder, er is immers medicatie in haar land van herkomst beschikbaar en zoveel mensen hebben medische problemen.

De IND mag, op basis van de wet, de vergunning van Sara intrekken, maar het moet niet. Óf ze dat doen, is een belangenafweging. Die weegt volgens de IND in het nadeel van Sara. De gevolgen zijn extreem onevenredig, immers ze kan niet vertrekken, dus ze zal illegaal in Nederland moeten blijven (en dat is strafbaar) terwijl ze erg ziek is. Aangezien Sara niet kán vertrekken, zal het doel - vreemdelingen die een gevaar zouden zijn uit Nederland krijgen - ook niet behaald worden. De evenredigheid hier is volstrekt zoek.

Advocaat Floor Engelbertink

 

36.Hoe Nederland van minderjarigen meerderjarigen maakt
 

Otto heeft zijn geboorteland Gambia moeten ontvluchten omdat hij homoseksueel is. Hij heeft in Nederland op 17-jarige leeftijd asiel aangevraagd nadat hij ruim een jaar in Italië in een minderjarigenopvang heeft gezeten. Minderjarige asielzoekers worden niet teruggestuurd naar een andere EU-lidstaat op grond van de Dublinverordening. Na een eerste gesprek met Otto zijn de hoofdagent en een brigadier van de vreemdelingenpolitie unaniem van mening dat hij evident minderjarig is. De ambtenaar van de IND meent echter dat Otto een adamsappel, stoppels en fronsrimpels heeft en concludeert daarom dat hij twijfelt aan zijn minderjarigheid. Dat is reden voor de IND om onderzoek te doen naar de leeftijd van Otto. Er wordt informatie opgevraagd in Italië. Het blijkt dat hij daar als meerderjarig te boek staat.

Otto was echter in het bezit van een gezondheidskaart/verzekeringspasje dat hem was verstrekt in Italië – het enige document dat hij daar ooit heeft gekregen – waarop de juiste geboortedatum stond. Hij verklaarde daarover bovendien dat hij eerder een pasje had gekregen waarop de onjuiste datum stond. Hij heeft hiervan melding gemaakt en toen hij een nieuwe gezondheidskaart kreeg met de juiste geboortedatum, vertrouwde hij erop dat zijn geboortedatum hiermee gecorrigeerd was.

Ook had hij inmiddels een originele geboorteakte uit Gambia ontvangen waarop eveneens zijn werkelijke geboortedatum stond. De IND vond dat niet genoeg omdat daarop geen pasfoto stond (op Nederlandse geboorteaktes staat ook geen foto van de baby!). Nu Otto in Italië als meerderjarig stond geregistreerd, kon hij alleen met “identificerende documenten” aantonen dat die registratie onjuist is. Dit is vaste jurisprudentie van de Raad van State en daarom werd zijn asielaanvraag afgewezen.

In de beroepsprocedure bij de rechtbank is ook nog een document ingebracht waaruit bleek dat hij wel degelijk zijn geboortedatum had laten corrigeren. Een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente in Italië waar hij gewoond had ter bevestiging van zijn uitschrijving. Hierop stond zowel de -doorgehaalde - onjuiste geboorte datum als zijn correcte geboortedatum.

De rechtbank oordeelde onder meer dat Otto hiermee niet had bewezen dat ook de Italiaanse immigratiedienst zijn geboortedatum had gewijzigd en verklaarde zijn beroep ongegrond.

Ook het hoger beroep bij de Raad van State werd ongegrond verklaard, ondanks het feit dat Otto nog pas verkregen, heel belangrijke, nieuwe documenten had meegestuurd: zijn paspoort en de kopieën van de identiteitskaarten van zijn ouders. En dus moest de minderjarige asielzoeker Otto terug naar Italië.

Advocaat Barbara Riesebos

 

 

  1. Puberrelatie betekent het einde van gezinsband met ouders

Hassan is minderjarig en komt uit Afghanistan. Hij krijgt asiel in Nederland. Hij heeft dan recht om gezinshereniging aan te vragen met zijn ouders in Afghanistan. De IND wijst deze hereniging echter af. De reden daarvoor is dat Hassan inmiddels een relatie heeft. Dat heeft hij inderdaad, maar een minderjarige kan niet trouwen en dus ook niet een aan een huwelijk gelijk te stellen relatie erop na houden. Het is, kortom, nog een puberrelatie.

Volgens het recht van de Europese Unie mogen overheden niet wachten met gezinshereniging totdat iemand meerderjarig is. De IND moet voor de vraag of Hassan bij zijn ouders mag zijn, kijken naar zijn leeftijd op het moment van zijn asielaanvraag. Dat heeft de Europese rechter bepaald.

Toch wijst de IND de aanvraag om gezinshereniging af, vanwege de relatie die Hassan als puber begon, en omdat hij de relatie heeft voortgezet nadat hij meerderjarig werd: volgens de IND is de relatie daardoor ‘thans duurzaam en exclusief.’ Maar Hassan woont helemaal niet samen. De IND wijst er ook op dat Hassan inmiddels zelfstandig woont. Dat vormt volgens de IND een indicatie dat de feitelijke gezinsband tussen Hassan en zijn ouders als verbroken moet worden beschouwd.

Advocaat F.W. Verbaas

 

 

 

38.Dublinverordening pingpongt gezinsliden door heel Europa heen
 

Marloes is als 5-jarige samen met haar zussen en moeder in 2013 naar Nederland gevlucht. Haar vader had al eerder in Nederland asiel aangevraagd. De aanvraag van Marloes werd niet in behandeling genomen omdat de IND vond dat Italië de verantwoordelijke lidstaat is. Marloes wees op het feit dat haar vader al hier in de procedure was en wees op haar belang om als jong kind bij haar beide ouders te zijn. Ook beriep zij zich op het feit dat er geen garantie was dat zij in Italië opvang zou krijgen. De rechtbank stelde dat Nederland verantwoordelijk was voor de aanvraag van Marloes, haar zussen en moeder omdat hun vader al in Nederland in de procedure was. Op de andere argumenten ging de rechtbank niet in. De Raad van State was het daar niet mee eens, de aanvraag van de vader was -inmiddels- afgewezen en dus geen reden meer om in Nederland te blijven. De slechte opvangomstandigheden en de jonge leeftijd van Marloes samen wel. Vervolgens heeft de IND opnieuw de aanvraag niet in behandeling genomen. Weer werd het beroep van Marloes gegrond verklaard vanwege het ontbreken van opvang in Italië. De IND stelt de aanvraag voor de derde keer buiten behandeling en dit keer gaat de IND in hoger beroep. Dit keer krijgt de IND bij de Raad van State gelijk. Na 2,5 jaar in Nederland was Marloes uitgeprocedeerd. Zij moest naar Italië voor behandeling van haar asielaanvraag.

Haar vader was een jaar daarvoor uitgeprocedeerd geraakt ondanks het feit dat de rechtbank 4 keer (!) zijn beroepen gegrond verklaarde. De vader moest terug naar het land van herkomst, zijn gezin wilde liever mee met vader dan naar Italië. Het gezin deed een nieuwe aanvraag, maar werkte ook mee aan terugkeer naar het herkomstland en overlegde keurig hun paspoorten bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Één dag voor de behandeling van de nieuwe aanvraag werd hen door de DT&V voorgehouden dat als zij de nieuwe aanvraag zouden doorzetten, ze opgesloten zouden worden en het gezin gescheiden uitgezet zou worden: Marloes met haar moeder en zussen naar Italië, de vader naar het land van herkomst. Het gezin wilde dat voorkomen en vluchtte naar Duitsland. Duitsland nam hun asielaanvraag niet in behandeling vanwege de Nederlandse en Italiaanse voorgeschiedenis. Italië weigerde daarop het gezin terug te nemen en Nederland accepteerde alleen de vader van Marloes. Marloes wilde graag terug naar Nederland want Nederlands was de enige taal die zij kende.

Het gezin keerde 10 maanden na vertrek naar Duitsland zelf terug naar Nederland en belandde weer in procedure. In juli 2018 oordeelde de Raad van State dat Nederland voor Marloes, haar moeder en zussen de verantwoordelijke lidstaat was geworden. Maar Duitsland was volgens de Raad van State verantwoordelijk geworden voor de asielaanvraag van de vader. Uiteindelijk worden de asielverzoeken van Marloes, haar moeder en zussen afgewezen. Inmiddels waren ze dus 5 jaar in Nederland geweest, maar volgens de IND kwamen ze niet in aanmerking voor het kinderpardon, omdat ze tussentijds ook in Duitsland zijn geweest. Duitsland is echter nooit verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de aanvragen van Marloes, haar zussen en hun moeder. Toch blijft de afwijzing in stand.

Advocaat Antoin Khalaf

 

39.Twee meisjes vast in het systeem

Twee minderjarige meisjes, Lucile en Inda, kwamen in 2017 aan in Nederland en vroegen asiel. Aangezien bij beiden sterke vermoedens van mensenhandel bestonden, werden ze in een beschermde opvang geplaatst. Ze wachten nog steeds op een beslissing. 

Lucile  

Lucile uit Congo kwam in 2017 in Nederland en was toen 17 jaar oud. Ze is dan al zowel in Congo als in Griekenland en Nederland slachtoffer geworden van verkrachtingen. Lucile heeft daar ernstige lichamelijke en psychische klachten aan overgehouden. Dat weet IND ook, maar toch wordt zij in haar asielprocedure gewoon gehoord door IND en wordt haar aangerekend dat zij niet goed kan verklaren over wat haar is overkomen. Haar asielrelaas wordt ongeloofwaardig geacht. 

In de beroepsprocedure wordt een medisch advies opgevraagd bij een onafhankelijke instantie. Daaruit blijkt dat Lucile te ernstig getraumatiseerd is om goed te kunnen vertellen over wat zij heeft meegemaakt. Daarnaast volgt uit het rapport dat de psychische klachten en littekens het asielrelaas van Lucile onderbouwen. De rechtbank stelt Lucile in het gelijk: de IND had bij de beoordeling van haar asielaanvraag rekening moeten houden met haar ernstige medische klachten, haar minderjarigheid en het medisch bewijs over het causale verband  tussen de klachten en het asielrelaas. 

IND legt zich neer bij de uitspraak van de rechtbank en stelt geen hoger beroep in. Echter, een aantal weken na de uitspraak stuurt IND een brief waarin staat dat er onderzoek is opgestart in Griekenland om te bekijken of Lucile niet daar al een asielvergunning heeft gekregen. Lucile is nu nog steeds aan het wachten op een nieuwe beslissing. 

Inda  

Inda komt uit een dorpje vlakbij Kampala in Uganda en was 13 jaar oud toen ze in 2017 in Nederland aankwam. Ze groeide op zonder haar ouders bij een vrouw die ze “tante” noemde. Tante had meer kinderen in huis waar ze voor zorgde en Inda was de oudste. Inda moest veel meehelpen in huis en werd niet altijd fijn behandeld door de tante.  Op een dag kwam er in het dorpje een witte man langs die zichzelf John noemde. Inda kan zich herinneren dat hij snoepjes en koekjes meebracht en sprak met tante. Tante vertelde haar dat John haar naar een ver land kon meenemen waar ze zou kunnen studeren. Niet lang daarna werd ze door John meegenomen naar een kantoor waar foto’s werden genomen en papieren werden ingevuld. Een aantal dagen daarna werd ze opgehaald door John en naar een vliegveld gebracht. Eenmaal aangekomen in het vreemde land werd ze in een huis opgesloten, moest ze het huishouden doen en dag en nacht voor een jonge baby zorgen van een stel dat niet veel thuis was.  Toen de man van het stel op een dag naar haar kamer kwam en haar probeerde aan te raken is Inda het huis uit gevlucht en uiteindelijk terecht gekomen in Ter Apel waar ze een asielvraag indiende. 

Inda werd in een beschermde opvang in het zuiden van Nederland geplaatst. Tijdens de gesprekken bij IND  vertelde ze over wat haar was overkomen. IND geloofde haar verhaal, dat ze door John is meegenomen naar Europa en slachtoffer is geworden van mensenhandel. IND geloofde echter niet dat er een probleem zou zijn bij terugkeer naar Uganda, omdat de tante niets te maken had gehad met de mensenhandel en niet had kunnen weten wat  John van plan was. Ook vond IND dat Inda terug kon gaan naar de tante, die weer voor haar zou kunnen zorgen. 

In de jaren die daarop volgden nam IND in totaal drie beslissingen waarin steeds werd gezegd dat Inda terug kon gaan naar Uganda. Inda heeft drie keer een beroep ingediend bij de rechtbank en kreeg steeds gelijk. Onlangs ging Inda weer naar de rechtbank. De IND gaf toe dat ze beter hadden moeten onderzoeken of Inda terug zou kunnen gaan naar tante, maar hield vast aan het feit dat Inda geen bescherming nodig had in Nederland wegens het feit dat ze slachtoffer van mensenhandel was geworden, omdat tante niets te maken had met de mensenhandel.

Tijdens de zitting vertelde Inda in perfect Nederlands met tranen op haar wangen dat ze zoveel stress krijgt van het feit dat ze zo lang moet wachten, omdat IND ooit had verteld dat ze terug moet naar Uganda en dan niet meer naar  school kan. Inda wacht nu op de beslissing van de rechtbank. Als de rechter in haar voordeel beslist, moet ze een vierde keer wachten totdat IND een nieuwe beslissing neemt. 

 

Twee kwetsbare, minderjarige meisjes hebben allebei te maken met een systeem dat hen koste was het kost geen bescherming wil bieden. Beiden kregen (meerdere keren) gelijk van een rechtbank, maar desondanks blijft IND bij het standpunt dat ze terug kunnen naar hun landen van  herkomst en blijft IND zoeken naar manieren om de aanvragen opnieuw af te wijzen. De procedures van Lucile en Inda laten zien dat niet wordt gekeken naar het belang van het kind of naar het bieden van zekerheid aan kinderen, maar dat vasthouden aan een stug en restrictief immigratiebeleid boven alles prevaleert.
 

Advocaat Joëlla Bravo Mougán

 

40.Bewijs van martelingen overtuigt de IND niet
 

Dawoud is in 1986 geboren in Darfur (Sudan), waar hij tot zijn vertrek uit Sudan woonde. In 2009 wordt zijn dorp aangevallen door de Janjaweed. Meerdere dorpelingen worden vermoord en Dawoud wordt gevangengenomen. De Janjaweed verdenkt hem van lidmaatschap van een politieke beweging en wil een bekentenis en informatie van hem. Dawoud wordt gruwelijk gemarteld. Uiteindelijk ondertekent hij een verklaring: in ruil voor vrijlating belooft hij zich bij de Janjaweed aan te sluiten en als informant voor hen op te treden. Dan duikt hij onder en vlucht hij via Tsjaad naar Libië. In Libië lukt het hem een tijdje als landarbeider te overleven, maar na ruim twee jaar ziet hij zich genoodzaakt om door te reizen. De wonden van de marteling die hij in Sudan heeft ondergaan zijn nog maar nauwelijks hersteld. Identificerende documenten heeft hij nooit gehad, en kon hij voorafgaand aan zijn vlucht ook niet meer regelen. Zijn familie blijkt niet meer te traceren.

In november 2011 vraagt Dawoud asiel in Nederland. Omdat hij geen documenten kan overleggen waaruit zijn Darfurese afkomst blijkt, voert de IND een taalanalyse uit. De conclusie: Dawoud heeft weliswaar in Darfur gewoond, maar omdat de ‘scherpe randjes’ van het Darfurese accent eraf zijn, heeft hij waarschijnlijk geruime tijd daarbuiten gewoond, wellicht in Khartoum. De IND acht zijn Sudanese nationaliteit niet aannemelijk en wijst het asielverzoek af. Na deze afwijzing klopt Dawoud aan bij de Stichting Vluchtelingen in de Knel om hem te helpen. Experts die de stichting vraagt te reageren op de taalanalyse, constateren ernstige tekortkomingen. Volgens hen vormen de bevindingen geen reden om hem af te wijzen, en zijn er meerdere verklaringen mogelijk voor het verlies van ‘de scherpe randjes’ in zijn uitspraak.

In 2014 dient Dawoud vanwege ernstige lichamelijke en psychische klachten een verzoek in voor een verblijfsvergunning op medische gronden. Ondanks het feit dat Dawouds Sudanese afkomst door  IND niet wordt geloofd, wordt dit verzoek afgewezen omdat behandeling in Sudan mogelijk zou zijn.

Op 10 mei 2017 dient Dawoud een opvolgend asielverzoek in. Hij onderbouwt dit met landeninformatie, een verklaring over zijn identiteit, de expert opinions met betrekking tot de taalanalyse, en een medische rapportage over de ondergane martelingen. De artsen van het instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (iMMO), die na uitgebreid onderzoek een medische rapportage hebben opgesteld, achten de aangetroffen littekens zeer consistent met hetgeen Dawoud vertelde over de martelingen door de Janjaweed. Volgens hen is het aannemelijk dat zijn psychische klachten (posttraumatische stressstoornis en depressie) daaruit voortkomen. Volgens IND kunnen de ingebrachte stukken niet als nieuw gebleken feiten of omstandigheden worden aangemerkt. Het iMMO-rapport wordt terzijde geschoven ‘nu de identiteit en nationaliteit van betrokkene niet vaststaan’. De expertbrieven over de taalanalyse kunnen niet worden beschouwd als contra-expertise. De rechtbank stelt IND in het gelijk: het wordt Dawoud zwaar aangerekend dat hij geen authentieke identiteitsdocumenten heeft overlegd. Dawoud durft echter geen contact op te nemen met de Sudanese ambassade. Hij is bang voor de gevolgen voor zijn familie. De medische rapportage van het iMMO waaruit blijkt dat sprake is van forse littekens en ernstige psychische klachten, is zonder inhoudelijke beoordeling terzijde geschoven. De Raad van State verklaart het hoger beroep ongegrond. Hij moet zich melden bij de ambassade, van de autoriteiten waarvoor hij vreest, om identificerende documenten op te vragen.

Advocaat Anoeshka Gehring

 

 

41.Ongedocumenteerde moeder van Nederlandse kinderen mag niet blijven
 

Sara is afkomstig uit Eritrea. Haar vader overleed toen ze nog jong was. Ze vluchtte met haar moeder naar Soedan, dat ze moesten verlaten omdat ze geen papieren hadden. Na omzwervingen via allerlei landen zijn Sara en haar moeder in 2006 uitgezet naar Eritrea, waar ze gevangen zijn genomen en gescheiden vastgezet. Sara is mishandeld en na 8 maanden ontsnapt via de ziekenboeg van de gevangenis. Haar moeder heeft ze sindsdien niet meer gezien. 

In 2013 komt Sara in Nederland en vraagt asiel aan. De aanvraag wordt op 13 november 2013 afgewezen, omdat ze haar identiteit en nationaliteit niet geloofwaardig heeft kunnen aantonen. Ze werkt mee aan terugkeer maar een bezoek aan de Eritrese ambassade om reisdocumenten aan te vragen levert niets op. Ze komt in Amsterdam terecht, eerst in een opvang en vervolgens verblijft ze jarenlang in kraakpanden om niet op straat te hoeven leven. 

In 2018 krijgt Sara een kindje met een Nederlandse man. Sara en de vader hebben geen relatie. Kort na de geboorte van het kindje dient Sara een aanvraag in voor verblijf in Nederland als ouder van een Nederlands kind. Omdat Sara haar identiteit niet kan bewijzen wordt deze aanvraag afgewezen. Het beroep en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.

Inmiddels heeft Sara twee kinderen. Ze is alleenstaande moeder en verblijft in een tijdelijke noodopvang. Er is geen enkel zicht op een oplossing en de opvangorganisatie heeft zelfs melding gedaan bij Veilig Thuis, omdat Sara niet zou meewerken. Niemand twijfelt aan de opvoedkwaliteiten van Sara, maar de onzekerheid over de toekomst is groot. Veilig Thuis geeft aan de kinderen in veiligheid te zullen brengen als moeder op straat zal worden gezet door de opvangorganisatie. Deze geboden oplossing waarbij moeder van haar kinderen gescheiden zal worden, zal voor onomkeerbare schade bij zowel moeder als de twee kinderen zorgen.

De wrede conclusie luidt dat de Nederlandse Staat nooit zal gaan proberen Sara het land uit te zetten, omdat zij de verzorger en opvoeder van twee Nederlandse kinderen is. Tegelijkertijd is er voor Sara en haar Nederlandse kinderen geen enkel vooruitzicht op een normaal en menswaardig leven zolang zij nog bij hun moeder wonen.  

Advocaat P.B. Weenink

 

 

 

 

  1. IND verscheurt relatie

Deze casus gaat over het Vietnamese koppel Ab en Maria. Ab verblijft als partner bij Maria. Ab heeft een dochter uit een eerdere relatie, Sanne, in de basisschoolleeftijd.

Op een avond komt de vreemdelingenpolitie onverwachts langs bij Maria. Ab is er niet, want het is koopavond en hij werkt dan in de nagelstudio waar hij in de leer is. Sanne is een aantal maanden door de week ondergebracht bij vrienden, omdat Maria overspannen is geweest en Sanne erg moest wennen in Nederland. De vrienden hebben een dochter in dezelfde leeftijd en het gaan nu beter met Sanne.

De vreemdelingenpolitie maakt een proces-verbaal op. Daaruit blijkt volgens de IND dat Ab en Maria een schijnrelatie hebben: er zijn weinig mannenkleren en geen speelgoed aanwezig in de woning, en geen mannencosmetica. Ab en Maria reageren met een filmpje en uitleg over hun woning. Omdat Ab net in Nederland is, heeft hij nog weinig kleren. Hij heeft wel cosmetica, maar dat stond op een rekje achter de badkamerdeur. De verbalisanten hebben dat over het hoofd gezien. Ab en Maria overleggen getuigenverklaringen en foto's waaruit hun relatie blijkt, en ander bewijsmateriaal. Zo is er een uitdraai van huisartsbezoeken van Sanne, waaruit blijkt dat zij in de loop van ruim twee jaar tijd negen keer bij de huisarts is geweest, en daarbij steeds werd vergezeld door Maria. De IND gelooft het niet en verklaart het bezwaar ongegrond.

Net voordat het beroep moet gaan dienen, trekt de IND de beslissing weer in en besluit alsnog een hoorzitting te houden. Bij de hoorzitting komen Ab en Maria samen, maar de voorzitter wil alleen Ab horen. Maria was niet aangekondigd, dus zij moet beneden blijven. De advocaat protesteert, bij een relatiegehoor is het dermate vanzelfsprekend dat de referente (Maria) ook gehoord wordt, dat een vooraankondiging overbodig was. Bovendien: zij is er nu. De voorzitter houdt voet bij stuk en alleen Ab wordt gehoord. Het bezwaar is opnieuw ongegrond.

Bij de rechtbank worden getuigenverklaringen afgenomen. Maria doet het echter niet zo goed op de zitting. Ze is bloednerveus en komt opeens ongeloofwaardig over. De rechter oordeelt dat de IND redelijkerwijs tot de conclusie mocht komen dat sprake is van een schijnrelatie. Ook het feit dat Sanne nu weer volledig bij Ab en Maria woont, en in dezelfde plaats naar school gaat, legt onvoldoende gewicht in de schaal.

Een jaar na de uitspraak gaan Ab en Maria weer naar de advocaat. Ab komt afscheid nemen: hij gaat terug naar Vietnam maar Maria gaat niet mee. Ze wil haar baan en huis in Nederland niet opgeven. Zo gaat de wel bestaande relatie alsnog kapot. Sanne moet na vijf jaar integratie terug naar Vietnam, alwaar ze bij vijf jaar jongere kinderen in de klas zal worden gezet. Met lezen en schrijven in het Vietnamees moet ze immers bij nul beginnen.

Advocaat Merijn de Jong

 

 

  1. Bewijs van nationaliteit telt niet

Didar is een Somalische jongeman. Hij is als asielzoeker naar Nederland gekomen. Om te achterhalen waar hij precies vandaan kwam, is een taalanalyse gedaan. Daaruit bleek dat Didar uit het noorden van Somalië kwam. Didar heeft destijds wel documenten overgelegd, maar die waren voor de IND onvoldoende.

Inmiddels is Didar vader geworden. Zijn kind heeft, via haar moeder, de Nederlandse nationaliteit.  Didar heeft inmiddels een nationaliteitsverklaring en wat andere documenten bemachtigd om zijn Somalische nationaliteit aan te tonen. Nederland erkent de Somalische autoriteiten niet, dus de documenten hebben ‘niet de waarde die betrokkene daaraan toegekend wenst te zien’. De documenten tellen dus niet voor de IND. Omdat hij zijn nationaliteit niet kan aantonen, krijgt Didar geen vergunning als ouder van een Nederlands kind. Terwijl uit de taalanalyse volgt dat hij uit Somalië komt. Inmiddels loopt de zaak in beroep en heeft Didar een Somalisch paspoort. De zitting is binnenkort.

Ik ben benieuwd, vooralsnog blijft de IND bij zijn standpunt.

Advocaat Marloes van Zantvoort

 

 

  1. Proportioneel?

Een Braziliaanse vrouw Paola, illegaal in Nederland, woont samen met haar Nederlandse partner Henk. Paola was bezig naar Brazilië te vertrekken/vertrek voor te bereiden om vanuit daar, keurig volgens de Nederlandse regels, een visum aan te vragen om voor verblijf bij partner naar Nederland te mogen komen.  Aan alle voorwaarden voor dit verblijfsrecht wordt voldaan.

Kort voor terugkeer naar Brazilië krijgt Paola een auto-ongeluk met whiplash tot gevolg en daarna een PTSS. Ze heeft sindsdien mantelzorg nodig. Henk heeft co-ouderschap met zijn ex over drie jonge kinderen. De IND houdt vast aan de eis dat Paola eerst terug moet naar Brazilië om daar het visum voor Nederland aan te vragen.

De rechtbank geeft de IND gelijk. De Raad van State motiveert niet eens waarom, als toch aan alle overige voorwaarden wordt voldaan, het redelijk zou zijn van Paola te verlangen dat zij naar Brazilië reist om daar een visum aan te vragen. De Europese rechter heeft immers al eens in een andere zaak (Yön) bepaald dat als aan alle overige voorwaarden wordt voldaan, een visumeis proportioneel moet zijn.

Advocaat Ellen Gelok

 

 

  1. Happy Birthday!

De familie Van Dijk reist vanuit Zuid-Afrika naar Nederland. Moeder Titia en haar toen minderjarige zoon Derk hebben de Nederlandse nationaliteit. Vader Arnold heeft de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. De IND verleent aan vader Arnold een faciliterend visum omdat hij vader is van een Nederlands kind. 

De familie reist gezamenlijk naar Nederland en de vader dient hier een aanvraag in voor een verblijfsdocument als ouder van een Nederlands kind. Enige tijd later wordt Derk meerderjarig en kort daarna wordt de aanvraag van  Arnold afgewezen omdat Derk inmiddels meerderjarig is geworden. Derk woont echter nog steeds bij zijn ouders. Tegen deze beschikking is bezwaar en later beroep ingesteld om in ieder geval het verblijfsrecht van de man voor de 18e verjaardag van zijn zoon vastgesteld te krijgen. 

In deze zaak is ook een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor de man bij zijn echtgenote. Natuurlijk is expliciet gesteld en onderbouwd dat de Arnold mét een faciliterend visum rechtmatig naar Nederland is gereisd en in ieder geval tot de 18e verjaardag van Derk rechtmatig verblijf in Nederland had als vader van een Nederlands minderjarig kind, waardoor hij niet vanuit Zuid-Afrika een visumprocedure voor langdurig verblijf (mvv) hoefde te doorlopen. Aan alle overige voorwaarden wordt voldaan. De IND heeft dat in eerste aanleg en in bezwaar afgewezen. Pas in beroep, enkele dagen voor de zitting, kwam men tot het inzicht dat de beschikking op bezwaar niet redelijk was. De beschikking is ingetrokken. Nu is het afwachten wat het volgende besluit is.

Het is toch ergerlijk dat de IND zo weinig gezond verstand heeft en mensen zo lang laat procederen voor een zaak die zo simpel is en waar de IND uiteindelijk geen enkel feitelijk belang heeft bij het tegenwerpen van het mvv-vereiste. Dit is echt een proceshouding die erop is gericht het op extreem formalistische wijze voor iedere vreemdeling zo moeilijk mogelijk te maken.

Advocaat A.G. Kleijweg

 

 

  1. Afghanistan is alleen onveilig voor toeristen

Abdel komt uit Afghanistan en is uitgeprocedeerd. Hij krijgt een relatie met de Nederlandse Sarah. Zij krijgen een zoontje, Samuel. Vervolgens verhuizen ze naar Oostenrijk. Sarah werkt daar als apothekersassistente. Abdel past op hun kind.

Oostenrijk wil het verblijf van het gezin niet legaliseren. Bij de afwijzing van zijn asielverzoek, kreeg Abdel een ‘inreisverbod.’ Dit betekent dat hij niet op het grondgebied van de EU mag verblijven. Eerst moet het inreisverbod worden opgeheven. Hun advocaat in Nederland dient een verzoek in om het inreisverbod op te heffen. Met verklaringen van familie, de buren, de huisarts en foto’s onderbouwen ze dat de man op het kind past en in Oostenrijk woont.

De IND wijst het verzoek af. De gestelde afhankelijkheid van Samuel van de vader is niet aannemelijk. De IND vindt dat niet voldoende duidelijk is op welke manier Abdel betrokken is bij de opvoeding. De verklaringen van familie en buren zijn niet uit objectieve bron, zo stelt de IND.

De advocaat gaat in beroep. Hij voert aan dat Nederland Sarah belemmert in haar recht als Unieburger om in een andere lidstaat te werken. Hij vraagt wat dan wel nodig is om de afhankelijkheidsrelatie te bewijzen (en krijgt daar geen antwoord op). Gezinsleven in Afghanistan is voor de (christelijke) Nederlandse Sarah onmogelijk. De advocaat verwijst naar een negatief reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Nederland heeft bovendien geen belang om het inreisverbod te handhaven, omdat het gaat om een Afghaan zonder strafblad die in Oostenrijk zit. Hij doet een beroep op het evenredigheidsbeginsel. 

Volgens de IND is het negatieve reisadvies voor Afghanistan bedoeld om reizigers beter voor te bereiden, maar is dit geen juridisch oordeel. Volgens de IND zijn er geen objectieve belemmeringen om het gezinsleven in Afghanistan voort te zetten.

De rechtbank wijst het beroep van Abdel en Sarah af. De afhankelijkheidsrelatie is niet bewezen en het gezin kan naar Afghanistan gaan. Het algemeen belang van de IND, om het inreisverbod tegen Abdel te kunnen handhaven, hoeven zij verder niet te onderbouwen. De rechtbank gaat verder niet in op de belemmering voor het vrij verkeer van werknemers. De Raad van State verwerpt het hoger beroep, en benadrukt dat de Nederlandse vrouw en het Nederlandse kind geen belanghebbenden zijn in deze procedure.

Gepubliceerd: AWB 19/176 (rechtbank), 20201618/1/V2 (Raad van State)

Advocaat F.W. Verbaas

 

 

47.IND kan alles maken, over de rug van een misbruikte jongen
 

Rudolf is op zijn 15-jarige leeftijd gevlucht uit de sektarische oorlog in zijn land. In Griekenland heeft zijn meereizende oom hem als volwassene aangegeven. Rudolf was daardoor een gemakkelijke prooi voor de plannen van zijn kwaadaardige oom die hem als zijn seksslaaf behandelde. Een beroep op de Griekse politie mocht niet baten. Rudolf is uiteindelijk alleen doorgereisd naar Nederland waar hij asiel heeft aangevraagd.

In Nederland heeft Rudolf meteen aangegeven dat hij minderjarig is en dat zijn oom hem ten onrechte als meerderjarig heeft opgegeven. Ondanks zijn jonge uiterlijk werd hij niet geloofd en werd zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaard omdat hij in Griekenland een verblijfsvergunning had. In een volgende procedure geloofde de IND wel dat Rudolf minderjarig is. Op dat moment is hij 16 jaar oud. Hij is zeer getraumatiseerd en krijgt, vanwege misbruik en mensenhandel, een tijdelijke verblijfsvergunning. Als die wordt ingetrokken omdat het OM de strafzaak wegens mensenhandel afsluit, rest alleen nog een nieuwe asielaanvraag.

Omdat Rudolf nog steeds kampt met een ernstig trauma, kan hij in eerste instantie niet door de IND worden gehoord. Zijn aanvraag wordt in de lange procedure behandeld. Het duurt veel te lang. De IND wil maar niet beslissen op zijn aanvraag. De advocaat van Rudolf probeert alles om de IND in beweging te krijgen. In een procedure bij de Rechtbank die de advocaat heeft aangespannen om de IND te dwingen binnen een bepaalde termijn een beslissing te nemen, blijkt ineens dat de IND bezig is om een garantie uit Griekenland te krijgen zodat Rudolf terug kan. De IND belooft de asielaanvraag zelf te zullen behandelen als er binnen 4 weken geen garantie is. Door corona komt de rechtszaak stil te liggen. Vele aanmaningen en verzoeken later, legt de rechtbank IND een uiterste deadline op om te beslissen. De IND komt weer niet in beweging. Na het starten van een tweede rechtszaak om de IND tot beslissen te dwingen, blijkt dat IND zich niet houdt aan de eerdere afspraak en Griekenland is blijven aanschrijven over Rudolf. De rechtbank verklaart opnieuw het beroep gegrond en legt een nog hogere dwangsom op.

Inmiddels is Rudolf 18 jaar geworden. De IND zegt nu dat zij geen garanties meer hoeft te krijgen en dat Rudolf naar Griekenland kan. De IND zal de aanvraag opnieuw niet-inhoudelijk behandelen.

Advocaat Antoin Khalaf

 

48.Sinds zijn 2de in Nederland en op zijn 22ste nog geen vergunning
 

Kennedy is in 2001 samen met zijn moeder naar Nederland gekomen. Hij was toen 2 jaar. Kennedy is nu 22 jaar en zit in het tweede jaar van zijn ICT-opleiding. Zijn wens is om door te stromen naar het HBO. Kennedy heeft praktisch zijn gehele jeugd in Nederland doorgebracht. Vier jaar lang, van 2004 t/m 2008, hebben Kennedy en zijn moeder in Zweden en Oostenrijk gewoond. Dit achtervolgt hen nog steeds. Doordat Kennedy en zijn moeder niet in Nederland waren in 2007, kwamen ze niet in aanmerking voor het 'Generaal Pardon'. Ook de Kinderpardon aanvraag werd afgewezen, omdat Kennedy niet voldeed aan de voorwaarden volgens IND. Op de peildatum van 1 februari 2013 verbleef hij nét geen 5 jaar aaneengesloten in Nederland en daarnaast stelde IND dat moeder en zoon zich langer dan drie maanden aan rijkstoezicht hadden onttrokken. Dit was een grote tegenvaller voor Kennedy en zijn moeder.

In 2019 heeft Kennedy een beroep gedaan op de afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen maar ook deze aanvraag werd afgewezen. Dit keer niet omdat hij in het buitenland heeft verbleven, maar omdat moeder verschillende identiteiten had opgegeven volgens de IND. Ze heeft echter op tijd haar echte identiteit kenbaar gemaakt bij DT&V, ook een overheidsinstantie, en op deze identiteit heeft ze ooit een reisdocument gekregen. Dit feit wordt door de IND terzijde geschoven. Dit is schrijnend, omdat Kennedy hierdoor buiten alle reguliere procedures valt.

De gemeente, IND en DT&V hebben tijdens een regionaal overleg over uitgeprocedeerde asielzoekers in Eindhoven uitgesproken dat het onwenselijk is om Kennedy terug te sturen naar zijn land van herkomst. Hij spreekt geen lokale taal en hij heeft zijn leven opgebouwd in Nederland. Bij het beroep op de afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen heeft Kennedy een brief meegestuurd van de Kinderombudsman waarin die schrijft: “[…] Kennedy is nu al ruim 18 jaar niet meer in zijn herkomstland geweest. Voor Kennedy is dat land dan ook absoluut niet zijn land van herkomst. Dat is Nederland. Hij volgt hier zijn opleiding, gaat hier naar de kerk, heeft zijn leven hier in Nederland. Hij is niet gewoon geïntegreerd, hij ís een Nederlander! Zijn toekomst ligt hier.”

Advocaat Anoeshka Gehring

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] https://nos.nl/artikel/2346703-ind-personeel-heeft-weinig-om-handen-ondanks-werkachterstand-asielaanvragen.htmlBundel Ongehoord onrecht